Aeneis 4.74–89 De bouw van Carthago ligt stil

Dido is verliefd.

Latijnse tekst

Nunc media Aenean secum per moenia ducit
75  Sidoniasque ostentat opes urbemque paratam,               
incipit effari mediaque in voce resistit;
nunc eadem labente die convivia quaerit,
Iliacosque iterum demens audire labores
exposcit pendetque iterum narrantis ab ore.
80  Post ubi digressi, lumenque obscura vicissim               
luna premit suadentque cadentia sidera somnos,
sola domo maeret vacua stratisque relictis
incubat. Illum absens absentem auditque videtque,
aut gremio Ascanium genitoris imagine capta
85  detinet, infandum si fallere possit amorem.               
non coeptae adsurgunt turres, non arma iuventus
exercet portusve aut propugnacula bello
tuta parant: pendent opera interrupta minaeque
murorum ingentes aequataque machina caelo.

Vorige tekst :: Naar boven :: Volgende tekst

Aantekeningen

1    

Vragen


  1. (Mavortia Moenia, vraag 12)

Werkvertaling

Klik hier om de betekenis van de kleuren en opmaak te zien (popup)

Nunc media Aenean secum per moenia ducit
75  Sidoniasque ostentat opes urbemque paratam,               
incipit effari mediaque in voce resistit;
nunc eadem labente die convivia quaerit,
Iliacosque iterum demens audire labores
exposcit pendetque iterum narrantis ab ore.

Nu eens leidt ze Aeneas midden over de muren met zich mee,
en toont ze uitgebreid de Sidonische rijkdom en de stad die gereed staat,
ze begint zich uit te spreken en midden in de stem blijft ze steken;
dan weer vraagt ze terwijl de dag verstrijkt dezelfde gastmaal op,
en buiten zinnen weer te horen naar de werken van de Trojanen
verlangt ze dringend en weer hangt ze aan de lippen van de vertellende.

  • Hier zien we hoe Dido zich bij Aeneas gedraagt; het eerste blok over de dag, het tweede over de avond, gemarkeerd door anafoor van nunc
  • nunc nunc anafoor
  • media Aenean secum per moenia - Aeneas en Dido (se) bevinden zich ook in het midden van de muur (media ... moenia), ook wekt moenia het beeld op van de altae moenia, Mavortia moenia, oftewel die van Rome, de stad die Aeneas moet stichten, dus waarom is hij aan het sightseeën bij de muren van Carthago? je kan het ook symbolisch opvatten, Aeneas is niet alleen midden in de muren van de stad Carthago, maar ook het 'fort' Dido binnengedrongen.
  • Sidonias (a) ... opes (b) urbemque (b) paratam (a) -> chiasme
  • Sidonias verwijst naar Sidon, een stad in Phoenicië, de opes (rijkdom) is de schat die ze van Pygmalion daarvandaan heeft meegenomen.
  • incipit effari mediaque in voce resistit -> de woordvolgorde geeft de betekenis weer, begin als eerste, midden in het midden, steken aan het einde. De hele zin zet Dido als een verlegen puber weer, die moed op moet brengen om tegen haar geliefde te spreken en dan zelfs middenin verstokt.
  • de stem -> de woorden,
  • aenean gr. acc.
  • labente die ablabs
  • Iliacos ... labores hyperbaton -> bedoelt wordt boek 2, over de val van Troje (ironisch dat ze juist dít verhaal wil horen, en niet bijv over de reizen van Aeneas in boek 3)
  • exposcit - enjambement,
  • iterum (a) audire (b) ... pendetque (b) iterum (a), tevens wordt het woord 'weer' weer gebruikt
  • narrantis = gesubstantiveerd ppa genitivus ev; Aeneas
  • het feit dat ze aan Aeneas' lippen hangt kan zowel gaan over het verhaal dat hij vertelt als de wens tot fysiek contact, dubbelzinnig

80  Post ubi digressi, lumenque obscura vicissim               
luna premit suadentque cadentia sidera somnos,
sola domo maeret vacua stratisque relictis
incubat. Illum absens absentem auditque videtque,
aut gremio Ascanium genitoris imagine capta
85  detinet, infandum si fallere possit amorem.     

Later, wanneer zij uit elkaar zijn gegaan, en de verblekende maan op haar beurt het licht
dooft en de ondergaande sterren aanraden tot slaap,
alleen treurt ze in het lege huis en op de aanligbedden, die verlaten waren,
ligt ze. Zij, terwijl ze afwezig is, en hoort en ziet hem, terwijl hij afwezig is,
of houdt Ascanius op schoot, gegrepen door de gelijkenis met zijn vader,
in de hoop dat ze de onuitsprekelijke liefde kan bedriegen.

  • digressi + sunt
  • de maan is obscura - donker door het doven van het licht
  • de ubi-zin (ubi t/m somnos) is een trikolon, met que polysyndeton, die de sfeer schetst. Regel 81 bestaat uitsluitend uit dactyli, iedereen wordt als het ware haastig tot slaap gebracht. somnos is niet alleen het eind van de handeling, maar ook van de zin. de s-alliteratie van suadentia, sidera, somnos en het vertragende ritme staan dit allemaal bij.
  • sola - bam, we zijn weer bij Dido, die kan blijkbaar als enige niet slapen
  • stratis relictis kan ablabs zijn (nadat de aanligbedden verlaten waren), lijkt ook zo, totdat aan het einde opeens door enjambement incubat wordt toegevoegd, waarvoor geldt incubat + dat
  • imagina capta kan ablabs zijn (terwijl het beeld van zijn vader (haar) grijpt)
  • auditque videtque - polysyndeton, versterkt de waan van Dido
  • absens absentem is een paradox, Dido hoort en ziet Aeneas zelfs, ook al is hij afwezig, doordat ze zelf afwezig is
  • si possit coni. potentialis
  • detinet, enjambement geeft verder sterkte aan de gekheid van de actie
  • aanligbed: bedden waarop ze lagen te eten bij bv gastmalen, ze gaat daarheen om terug te denken aan aeneas
  • absens, absentem, staat dubbel want ze zijn van elkaar gescheiden
  • infandum - zegt de verteller dit (bijv omdat ze ook niet meer kan praten, omdat de stem blijft steken) of is dit de mening van Dido, omdat ze het niet kan vertellen omdat het verkeerd is?
  • fallere - wie/wat wil ze bedriegen? zichzelf, door te doen alsof ze van Aeneas houdt als vriend, en van Ascanius als moeder, de liefde, door te doen alsof Ascanius Aeneas is? Het is een soort omkering van het einde van boek 1, waar Cupido/Amor als list zich als Ascanius voordoet en door Dido te knuffelen haar verliefd maakt.

Non coeptae adsurgunt turres, non arma iuventus
exercet portusve aut propugnacula bello
tuta parant: pendent opera interrupta minaeque
murorum ingentes aequataque machina caelo.

Niet rijzen de begonnen torens omhoog, niet oefent de jeugd met wapens,
of bouwen zij aan de havens of veilige bolwerken voor de oorlog:
liggen blijven de onderbroken werken en de geweldige
dreigingen van de muren en de hijskraan, die evenaart aan de hemel.   

  • Zij geeft geen leiding meer aan haar gehele stad, alles wat moet gebeuren ligt stil. Vergilius beschrijft dit met twee trikola, de eerste versterkt door anafoor van non.
  • minaeque murorum - alliteratie
  • vergelijk dit deel met toen Aeneas Carthago voor het eerst zag, en iedereen zo druk als een bij bezig was.

Antwoorden op de vragen

  1. Regel 232 tot funera
  2. http://overhoor.tripod.com/vakken/kt/oef3.html
  3. https://www.uq.edu.au/hprcflex/lt1240/aencom1.htm
  4.  


    19 a Dido durft niet openlijk haar liefde te verklaren vanwege haar trouw aan Sychaeus.
    b Ze projecteert haar gevoelens voor Aeneas op Ascanius. c Zo probeert ze haar eigen gevoelens te misleiden.

    20 a - - - - - - - kort kort -x

    - - - - - - - kort kort -x

    b Het zijn allemaal spondeeen behalve de vijfde voet; dit markeert de vertra­ging van het werk in de stad nu Dido zich met andere zaken bezighoudt.

    21 a De verteltijd is korter dan de vertelde tijd; er is dus versnelling: in zeven regels wordt een hele nacht beschreven.
    b Hier vallen verteltijd en vertelde tijd samen: directe rede. c bijvoorbeeld in de vergelijking in 68-73


 

Romeinse kalender

Vergilius

» Over Vergilius
» Aeneis
» Ecloga
» Georgica