Aeneis 4.682–692 – Anna vindt Dido 2

 

Latijnse tekst

Exstinxti te meque, soror, populumque patresque
Sidonios urbemque tuam. Date, vulnera lymphis
abluam et, extremus si quis super halitus errat,
685  ore legam.” Sic fata gradus evaserat altos,               
semianimemque sinu germanam amplexa fovebat
cum gemitu atque atros siccabat veste cruores.
Illa gravis oculos conata attollere rursus
deficit; infixum stridit sub pectore vulnus.
690  Ter sese attollens cubitoque adnixa levavit,
ter revoluta toro est oculisque errantibus alto
quaesivit caelo lucem ingemuitque reperta.

Vragen

  1. Regel 682-683 Exstinxti t/m tuam (MM45)
    a. welk twee stilistische middelen herken je?
    b. wat is daarvan het effect?
  2. Regel 688-689 Illa t/m defecit (MM46)
    Het woord deficit vormt een syntactische eenheid met de voorgaande regel; de syntaxis loopt dus over het verseinde heen: enjambement (zie pag. 222)
    Welk effect zou de dichter hier met dit enjambement hebben willen bereiken?
  3. Regel 690-692 Ter t/m reperta (MM47)
    a. Scandeer deze regels.
    b. Leg uit dat de inhoud wordt gemarkeerd door de metriek.

Vertaling

Exstinxti te meque, soror, populumque patresque
Sidonios urbemque tuam. Date, vulnera lymphis
abluam et, extremus si quis super halitus errat,
685  ore legam.” Sic fata gradus evaserat altos,               
semianimemque sinu germanam amplexa fovebat
cum gemitu atque atros siccabat veste cruores.

Jij hebt jezelf vernietigd en mij, zuster, en het volk en de Sidonische
vaderen en jouw stad. Sta (me) toe, laat ik de wonden met water
wassen en, als er één of andere laatste adem over is en naar buiten zweeft,
laat ik (die) met mijn mond opvangen.” Zo sprekend had zij de hoge treden beklommen,
en zij liefkoosde haar halfdode zuster met een omarming, terwijl ze haar omhelzde
met gezucht en ook zij droogde het donkere bloed met haar kleed.

  • exstinxti = exstinxisti
  • exstinxti t/m tuam - een stuk met veel stijlfiguren; namelijk juxtapositie van te en me, en een opsomming in de vorm van een polysyndeton (-que) en climax, namelijk van jezelf naar uiteindelijk de hele stad Karthago.
  • patres ... Sidonios - Sidonische vaderen = Karthaagse senatoren (die ze daar overigens niet hadden!)
  • abluam - coni. adhortativus
  • legam - coni. adhortativus
  • Het idee was dat het meest naaste familielid de laatste adem van de stervende inademde, om daarmee iets van diens ziel in zich op te nemen.
  • gradus altos - hoge treden; van de brandstapel
  • fata - bij dep. geeft het ppp vaak gelijktijdigheid aan, net als een ppa.

Illa graves oculos conata attollere rursus
deficit; infixum stridit sub pectore vulnus.

Zij, terwijl ze probeert haar zware ogen eveneens op te heffen,
bezwijkt; de wond die is vastgehecht schrijnt onder haar borst.

  • illa - de focus gaat weer naar Dido
  • deficit - enjambement
  • sub pectore vulnus - Vergilius kan maar niet ophouden met zijn beeldspraak, want hier haalt hij weer de wond aan van Dido die we in het begin van dit boek (r. 4 en r. 67) zijn tegengekomen. Echter is die wond nu niet alleen figuurlijk meer, maar ook fysiek aanwezig door het zwaard. Een bijzondere metafoor die van figuurlijk naar letterlijk is gegaan, net als het de metafoor van het vuur die van figuurlijk liefdesvuur naar een letterlijke brandstapel is gegaan.
  • stridit sub - alliteratie, wie weet wel het geluid van bloed en/of lucht dat uit haar wond komt.

690  Ter sese attollens cubitoque adnixa levavit,
ter revoluta toro est oculisque errantibus alto
quaesivit caelo lucem ingemuitque reperta.

Driemaal heeft ze, zich oprichtend en steunend op haar elleboog, zich verheven,
driemaal is zij teruggevallen op haar bed en terwijl de ogen dwaalden heeft zij in de hoge
lucht licht gezocht en heeft ze gezucht nadat het (licht) gevonden was.

  • ter ... ter - anafoor; wellicht verwijzend naar de drie Punische oorlogen
  • oculis errantibus - abl. abs.
  • reperta - vul aan luce; abl. abs.
  • Ze heeft het licht gevonden en zucht voor de laatste keer (haar laatste adem) → Dido is overleden

Antwoorden op de vragen

  1. Regel 682-683 Exstinxti t/m tuam (MM45)
    a. welk twee stilistische middelen herken je?
    polysyndeton en climax
    b. wat is daarvan het effect?
    Hierdoor wordt gemarkeerd dat Dido's dood velen raakt met als climax haar eigen stad.
  2. Regel 688-689 Illa t/m defecit (MM46)
    Het woord deficit vormt een syntactische eenheid met de voorgaande regel; de syntaxis loopt dus over het verseinde heen: enjambement (zie pag. 222)
    Welk effect zou de dichter hier met dit enjambement hebben willen bereiken?
    Door het enjambement staat deficit geïsoleerd aan het begin van de volgende regel; Vergilius markeert de tegenstelling tussen Dido's wanhopige paging haar ogen op te slaan en het uiteindelijk falen.
  3. Regel 690-692 Ter t/m reperta (MM47)
    a. Scandeer deze regels.
    ― ― / ― ― / ― ∪∪ / ― ― / ― ∪∪ / ― X
    ― ∪∪ / ― ∪∪ / ― ∪∪ / ― ― / ― ∪∪ / ― X
    ― ― / ― ― / ― ∪∪ / ― ∪∪ / ― X
    b. Leg uit dat de inhoud wordt gemarkeerd door de metriek.
    De spondeeen in 690 markeren haar moeizame poging overeind te komen, de dactyli in 691 haar terugrollen op het bed, de spondeeen in 692 markeren haar ogen zoekend naar het daglicht.

 

Romeinse kalender

Vergilius

» Over Vergilius
» Aeneis
» Ecloga
» Georgica