Aeneis 4.663–671 – Dido’s laatste woorden 2

Terwijl Dido op de brandstapel met de spullen van Aeneas ligt, spreekt ze haar laatste woorden:

Latijnse tekst

Dixerat, atque illam media inter talia ferro
conlapsam aspiciunt comites, ensemque cruore
665  spumantem sparsasque manus. It clamor ad alta               
atria: concussam bacchatur Fama per urbem.
Lamentis gemituque et femineo ululatu
tecta fremunt, resonat magnis plangoribus aether,
non aliter quam si immissis ruat hostibus omnis
670  Karthago aut antiqua Tyros, flammaeque furentes
culmina perque hominum volvantur perque deorum.

Vragen

  1. Regel 666 consussam t/m urbem (MM39)
    a. Wat valt je op aan de woordplaatsing?
    b. Wat is daarvan het effect?
  2. Regel 669-671 non aliter t/m deorum (MM40)
    In 669 begint een vergelijking. (zie pag. 214)
    a. Wat is het afgebeelde?
    b. Wat is het beeld?
    c. Wat is het tertium comparationis?
    d. Welk prospectief element merk je op?

Vertaling

Dixerat, atque illam media inter talia ferro
conlapsam aspiciunt comites, ensemque cruore
665  spumantem sparsasque manus. It clamor ad alta
atria: concussam bacchatur Fama per urbem.

Ze had gesproken, en temidden van dergelijke woorden zien haar metgezellen haar,
terwijl zij zich neerstort in het zwaard, en het zwaard dat door het bloed
schuimt en haar handen, die bespat waren. Een geschreeuw gaat naar boven
in het binnenhof: Fama gaat als een razende rond door de geschokte stad. 

  • ferro - ijzer < metoniem: zwaard
  • spumantem sparsas - alliteratie, je hoort het zwaard schuimen en de handen bespat worden
  • Fama = het Gerucht

Lamentis gemituque et femineo ululatu
tecta fremunt, resonat magnis plangoribus aether,
non aliter quam si immissis ruat hostibus omnis
670  Karthago aut antiqua Tyros, flammaeque furentes
culmina perque hominum volvantur perque deorum.

Door het gejammer en het klagen en het gehuil van vrouwen
gonzen de daken, de hemel weerklinkt van luide weeklagen,
niet anders dan als, nadat de vijanden zijn binnengedrongen, heel
Carthago of het oude Tyrus zou instorten, en woedende vlammen
en langs de daken van mensen en langs die van goden zouden rollen. 

  • tecta = daken < metoniem: huizen
  • tecta (a) fremunt (b), resonat (b) ... aether (a) - chiasme
  • non aliter quam - litotes
  • immissis ... hostibus - abl. abs.
  • (si) ruat - coni. potentialis
  • Tyros : geboortestad van Dido
  • flammaeque furentes - alliteratie
  • volvantur - coni. potentialis
  • perque ... perque - herhaling van perque (polysyndeton) geeft als het ware de herhaalde vlagen van de vlammen weer
  • In deze zin verwijst Vergilius natuurlijk naar de val van Karthago.

Antwoorden op de vragen

  1. Regel 666 consussam t/m urbem (MM39)
    a. Wat valt je op aan de woordplaatsing?
    hyperbaton concussam ... urbem
    b. Wat is daarvan het effect?
    Het markeert de reactie in de stad.
  2. Regel 669-671 non aliter t/m deorum (MM40)
    In 669 begint een vergelijking. (zie pag. 214)
    a. Wat is het afgebeelde?
    rouwbeklag alom in de stad
    b. Wat is het beeld?
    de vernietiging van Karthago of Tyrus
    c. Wat is het tertium comparationis?
    Het punt van overeenkomst is het rouwbeklag en gejammer, in het afgebeelde ten gevolge van Dido's dood en in het beeld ten gevolge van de binnendringende vijand.
    d. Welk prospectief element merk je op?
    De val van Karthago in 146 v.Chr.

 

Romeinse kalender

Vergilius

» Over Vergilius
» Aeneis
» Ecloga
» Georgica