Aeneis 4.651–662 – Dido’s laatste woorden 1

Terwijl Dido op de brandstapel met de spullen van Aeneas ligt, spreekt ze haar laatste woorden:

Latijnse tekst

“Dulces exuviae, dum fata deusque sinebat,
accipite hanc animam meque his exsolvite curis.
Vixi et quem dederat cursum Fortuna peregi,
et nunc magna mei sub terras ibit imago.
655  Urbem praeclaram statui, mea moenia vidi,               
ulta virum poenas inimico a fratre recepi,
felix, heu nimium felix, si litora tantum
numquam Dardaniae tetigissent nostra carinae.”
Dixit, et os impressa toro “moriemur inultae,
660  sed moriamur” ait. “Sic, sic iuvat ire sub umbras.               
Hauriat hunc oculis ignem crudelis ab alto
Dardanus, et nostrae secum ferat omina mortis.”

Vragen

  1. Regel 651-658 dulces t/m carinae (MM37)
    Is haar toon berustend of trots? Licht je keuze toe met behulp van de tekst.
  2. Regel 659 morierur inultae(MM38)
    Met welke woorden aan het eind van de vorige passage is dit in tegenspraak?

Vertaling

Dulces exuviae, dum fata deusque sinebat,
accipite hanc animam meque his exsolvite curis.
Vixi et quem dederat cursum Fortuna peregi,
et nunc magna mei sub terras ibit imago.

“Aangename/zoete kleding, zolang het lot en de god het toestond,
ontvang deze ziel en verlos mij van dit liefdesverdriet. 
Ik heb geleefd en de gang, die Fortuna mij gegeven had, volbracht,
en nu zal de roemrijke schim van mij onder de aarde gaan.

  • dulces exuviae - de zoete kleding; de kleding van Aeneas die nu op de brandstapel ligt, namelijk de Iliacas vestes (r. 648) en evt. het ensem ... Dardanium (r. 646-647); ze bedoelt eigenlijk Aeneas.
  • quem : antecedent is cursum
  • magna mei - alliteratie
  • ibit imago - alliteratie
  • de korte formulering (bijv. door het asyndeton) en de opsomming van haar prestaties laten ons denken aan een grafschrift.

655  Urbem praeclaram statui, mea moenia vidi,               
ulta virum poenas inimico a fratre recepi,
felix, heu nimium felix, si litora tantum
numquam Dardaniae tetigissent nostra carinae.”

Ik heb een beroemde stad gesticht, ik heb mijn muren gezien ,
wraaknemend voor mijn man, van mijn vijandige broer boete heb ontvangen,
gelukkig, ach erg gelukkig, als alleen maar de
Dardanische schepen nooit onze kusten zouden hebben bereikt.”

  • urbem preaclaram : Carthago
  • mea moenia - alliteratie
  • virum : Sychaeus
  • tetigissent - coni. irrealis
  • carina - kiel < metoniem: schip (pars pro toto)

Dixit, et os impressa toromoriemur inultae,
660  sed moriamurait. “Sic, sic iuvat ire sub umbras.               
Hauriat hunc oculis ignem crudelis ab alto
Dardanus, et nostrae secum ferat omina mortis.”

Ze heeft gesproken, en haar gezicht op het bed gedrukt heeft ze “Wij zullen ongewroken sterven,
maar laten we sterven” gezegd. “Zo, zo doet het me genoegen naar beneden naar de schimmen te gaan. 
Moge de wrede Trojaan dit vuur met zijn ogen vanaf de zee in zich opnemen,
en moge hij met zich het onheilsteken van onze dood meedragen.”

  • os impressa toro - haar gezicht op het bed gedrukt = het bed kussend
  • Twee redenen om dichterlijk mv te schrijven:
    1. pluralis maiestatis (“wij koning der Nederlanden”)
    2. pluralis modestia (klein voelen “wij vinden dit niet leuk” op een beetje een zielige toon) die is hier gebruikt
  • inultae - ongewroken, omdat ze niet echt wraak heeft kunnen nemen op Aeneas, die gevlucht is
  • moriamur - coni. adhortativus
  • hauriat - coni. cupitativus
  • ferat - coni. cupitativus
  • Dardanus - enjambement dat nadruk legt op over wie het allemaal ging, de Trojaan
  • omina -> aan het begin van het volgende boek (5.1-7) ziet Aeneas de brandstapel vanaf zijn schip.
  • mortis - het toepassende laatste woord van Dido

Antwoorden op de vragen

  1. Regel 651-658 dulces t/m carinae (MM37)
    Is haar toon berustend of trots? Licht je keuze toe met behulp van de tekst.
    trots: zij heeft een prachtige stad gesticht (655) en de moord op haar man gewroken (656).
  2. Regel 659 morierur inultae(MM38)
    Met welke woorden aan het eind van de vorige passage is dit in tegenspraak?
    Exoriare t/m ultor (625)

 

 

Romeinse kalender

Vergilius

» Over Vergilius
» Aeneis
» Ecloga
» Georgica