Aeneis 4.642–650 – Dido neemt afscheid
Nu Dido alleen is, kan ze haar plan om zelfmoord te plegen gaan uitvoeren.
Latijnse tekst
At trepida et coeptis immanibus effera Dido
sanguineam volvens aciem, maculisque trementis
interfusa genas et pallida morte futura,
645 interiora domus inrumpit limina et altos
conscendit furibunda rogos ensemque recludit
Dardanium, non hos quaesitum munus in usus.
Hic, postquam Iliacas vestes notumque cubile
conspexit, paulum lacrimis et mente morata
650 incubuitque toro dixitque novissima verba:
Vragen
- Regel 642-647 at t/m usus (MM35)
a. Citeer de adiecitiva die Dido’s gemoedstoestand weerspiegelen.
b. Waar tref je in deze passage vertellerscommentaar aan?
- Regel 642-647 conscendit t/m usus (MM36)
a. welke bijzonderheid in het metrum merk je op in deze twee regels?
b. wat is daarvan het effect?
Vertaling
At trepida et coeptis immanibus effera Dido
sanguineam volvens aciem, maculisque trementes
interfusa genas et pallida morte futura,
645 interiora domus inrumpit limina et altos
conscendit furibunda rogos ensemque recludit
Dardanium, non hos quaesitum munus in usus.
Maar Dido, angstig en verwilderd door de reusachtige ondernemingen,
haar bloeddoorlopen ogen
wentelend, en wat betreft haar trillende wangen
bezaaid met vlekken en bleek door haar toekomstige dood,
ze stormt de meer naar binnen gelegen delen van haar huis binnen en ze
beklimt
buiten zichzelf de hoge brandstapel en ontbloot het
Dardaanse zwaard, een geschenk niet verworven voor deze gebruiken.
- at - de camera verplaatst, nu weer naar Dido, die in haar huidige toestand beschreven gaat worden: trepida et effera, interfusa et pallida, et furibunda, in de vorm van een polysyndeton.
- aciem - scherpte (van het zicht) < metonymia: ogen
- trementes ... genas = acc. respectus bij interfusa
- interiora domus ... limina - de meer naar binnen gelegen delen van haar huis : waar de brandstapel stond.
- quaesitum - Dido had aan Aeneas het zwaard gevraagd
- hos ... in usus - voor deze gebruiken -> om zichzelf ermee te doden; ironisch dat ze door het zwaard van Aeneas dat als cadeau is gegeven nu overlijdt.
- Dido is ook wel bang voor de reusachtige onderneming, wat je merkt aan dat haar ogen alle kanten op gaan, ze trilt en allerlei angstvlekken heeft en bleek is door haar toekomstige dood. De praesens vormen benadrukken de dramatische lading aan de acties van Dido.
Hic, postquam Iliacas vestes notumque cubile
conspexit, paulum lacrimis et mente morata
650 incubuitque toro dixitque novissima verba:
Toen, nadat ze de Ilische kleding en het bekende bed
heeft gezien, een ogenblik in tranen en in gedachte gepauzeerd
en zich neergelegd op
het bed en de laatste woorden gezegd:
- Iliacus - van Ilion/Trojaans -> van Aeneas
- lacrimis et mente - hendiadys -> in een droevige gedachte
- Iliacas t/m cubile - Dido had Anna bevolen de kleren van Aeneas, die hij had achtergelaten, en het bed waarin ze hebben geslapen op de brandstapel te plaatsen op de binnenplaats van het paleis.
Antwoorden op de vragen
- Regel 640 Dardaniique rogum capitis (MM34)
Waarom kan Dido de brandstapel zo noemen?
Aeneas' wapens en kleren lagen erop.
- Regel 642-647 at t/m usus (MM35)
a. Citeer de adiecitiva die Dido’s gemoedstoestand weerspiegelen.
trepida, effera (642), pallida (643) enfuribunda (646)
b. Waar tref je in deze passage vertellerscommentaar aan?
non hos ... t/m ... usus. (647) - Regel 642-647 conscendit t/m usus (MM36)
a. welke bijzonderheid in het metrum merk je op in deze twee regels?
enjambement (zie pag. 218, 222) bij Dardanium
b. wat is daarvan het effect?
Op deze manier wordt gemarkeerd dat het een Trojaans zwaard is.