Aeneis 4.15–30 – Dido is verliefd 2
Dido is verliefd.
Latijnse tekst
15 “Si mihi non animo fixum immotumque sederet
ne cui me vinclo vellem sociare iugali,
postquam primus amor deceptam morte fefellit;
si non pertaesum thalami taedaeque fuisset,
huic uni forsan potui succumbere culpae.
20 Anna (fatebor enim) miseri post fata Sychaei
coniugis et sparsos fraterna caede penates
solus hic inflexit sensus animumque labantem
impulit. Agnosco veteris vestigia flammae.
Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat
25 vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras,
pallentes umbras Erebo noctemque profundam,
ante, Pudor, quam te violo aut tua iura resolvo.
Ille meos, primus qui me sibi iunxit, amores
abstulit; ille habeat secum servetque sepulcro.”
30 Sic effata sinum lacrimis implevit obortis.
Vorige tekst :: Naar boven :: Volgende tekst
Aantekeningen
1 |
Vragen
- Regel 15-29 Si mihi t/m sepulcro.'
- a. Dido wil niet aan haar gevoelens voor Aeneas toegeven. Wat is daarvoor de voornaamste reden?
- b. Citeer de tekstelementen waaruit blijkt dat ze toch wel aan haar gevoelens zou willen toegeven.
- c. Welk woord gebruikt Dido zelf voor haar verliefdheid?
- d. Wat blijkt daaruit?
- Regel 22 inflexit...labantem
- Citeer uit de voorafgaande woorden van Dido het tekstelement dat hiermee contrasteert.
- Regel 23 Agnosco veteris vestigia flammae.
- Leg uit wat Dido met deze woorden bedoelt.
Werkvertaling
Klik hier om de betekenis van de kleuren en opmaak te zien (popup)
15 “Si mihi non animo fixum immotumque sederet
ne cui me vinclo vellem sociare iugali,
postquam primus amor deceptam morte fefellit;
si non pertaesum thalami taedaeque fuisset,
huic uni forsan potui succumbere culpae.
Als het voor mij door de geest niet gehecht en onwrikbaar vast zou staan,
opdat ik me niet wilde verbinden met iemand dor een huwelijksband
nadat mijn eerste geliefde mij die bedrogen had, met/door de dood bedrogen heeft;
als zij niet een afkeer zou hebben van het bruidsvertrek en de huwelijksfakkel,
misschien had ik voor deze ene misstap kunnen bezwijken.
- (si) sederet = coni. irrealis
- cui = alicui (na si, nisi, num en ne, ...)
- (ne) vellem = coni. finalis
- (si) fuisset = coni. irrealis = eig. esset
- Dido wil niet toegeven aan haar gevoelens voor Aeneas omdat ze Sychaeus, haar eerste echtgenoot, trouw wil blijven
- toegeven aan haar gevoelens voor Aeneas betekent voor haar ontrouw aan Sychaeus, in haar ogen een volstrekt immorele daad
- thalami en taedae zijn metonymen, bruidsvertrek en huwelijksfakkel voor huwelijk; alliteratie
- primus amor = Sychaeus, me is weggelaten elisie,
- postquam primus, feffellit alliteraties, vinclo vellem
- sidenote: merk hoe amor en morte door amor deceptam morte in elkaar smelten
- succumbere + dat. (huic uni culpae)
- huic uni = voor deze ene, je zou denken als je het leest dat het over Aeneas gaat als uitzondering op de (ali)cui van r. 16, namelijk aan niemand verbinden, maar op het einde voegt Dido snel toe culpae/misstap.
20 Anna (fatebor enim) miseri post fata Sychaei
coniugis et sparsos fraterna caede penatis
solus hic inflexit sensus animumque labantem
impulit. Agnosco veteris vestigia flammae.
Anna (ik zal immers toegeven) na de lotsbeschikkingen van de ongelukkige Sychaeus,
mijn echtgenoot,
en het bespatten van de Penaten door de moord van mijn broer,
heeft
hij alleen het gevoel omgebogen en de geest aan het wankelen
gebracht. Ik herken de voetsporen van de oude liefdesvlam.
- Sychaei / coniugis = enjambement, is het zo omdat Dido echtgenoot ziet als een bijkomstigheid bij Sychaeus, of juist nadruk op de echtgenoot wil leggen
- solus hic = hij alleen, tot nu toe was Dido altijd trouw gebleven aan Sychaeus, en was ze zelfs soort van beroemd voor het afwijzen van vrijers, zoals Jarbas.
- inflexit t/m impulit : chiasme, en climax met betekenis: inflexit: buigen, labantem: wankelen en impulit: ten val brengen
- inflexit ... labantem (22) contrasteert met fixum immotumque (15)
- veteris vestigia alliteratie,
- sparsos penates: domi. ptc.
post + acc. (fata + sparsos)
Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat
25 vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras,
pallentes umbras Erebo noctemque profundam,
ante, Pudor, quam te violo aut tua iura resolvo.
Maar ik zou wensen voor mij dat of eerder het onderste van de aarde zich opent
of de almachtige vader mij met bliksem naar de schimmen drijft,
de bleke schimmen bij de Erebus en de diepe nacht
voordat, Eergevoel, ik jou schend of ik jouw regels breek.
- sed = Dido heeft net genoemd wat er gebeurd zou kunnen zijn, maar hier roept ze zich weer terug bij de werkelijkheid. ze moet trouw blijven aan haar overleden echtgenoot
- pater omnipotens: Jupiter. omnipotens (‘all-powerful’) is the standard
epithet of the supreme Olympian divinity in the Aeneid. - Erebus = de onderwereld, Grieks leenwoord
- tellus ima = onderste van de aarde, dominant gebruikt adj. het idee is dat de aarde openscheurt om zo
- chiasme: pallentes umbras ... noctem(que) profundam
- Mercurius begeleid de zielen naar de onderwereld. Ze spreken hier toch over Jupiter want die is machtiger dan Hades.
- Ze zegt hier eigenlijk: ‘Ik ga nog liever dood’
- It is a very elaborate way of saying ‘I’d rather die than fail to respect my sense of shame by being disloyal to my murdered husband.’
- Optem = coni. potentialis
- dihiscat, adigat = coni. potentialis?
- ante, ..., quam = antequam (stijlfiguur heet tmesis)
Ille meos, primus qui me sibi iunxit, amores
abstulit; ille habeat secum servetque sepulcro.”
30 Sic effata sinum lacrimis implevit obortis.
Hij, die als eerste mij aan zich heeft verbonden, heeft mijn liefdes
weggenomen; moge hij ze bij zich hebben en bewaren in zijn graf.”
Nadat ze zo gesproken had, heeft ze de plooien gevuld met tranen die opgekomen waren.
- Ille is Sychaeus
- primus = predicatief
- alliteratie: secum servetque
sepulcro
- conj. praesens (optativus)
- hyperbaton: meos amores
- secum = cum + abl. (se)
- alliteratie: amores abstulit, enjambement
- lijdend voorwerp bij habeat en servet is meos amores
- anafoor van ille,
- vergelijk de woorden waarmee ze naar Sychaeus verwijst, ille 'die', met waarmee ze naar Aeneas verwijst, hic, 'hier', die is dus meer in haar hoofd.
- Dido huilt omdat ze terugdenkt aan Sychaeus, of omdat ze ongelukkig is door de trouw die ze aan Sychaeus heeft beloofd, of omdat ze realiseert dat ze deze belofte op gaat geven?
- dido wordt twee kanten op getrokken, heden en verleden, aeneas en sychaeus, liefde en trouw
Antwoorden op de vragen
-
6 a Zij wil Sychaeus, heer eerste echtgenoot, trouw blijven.
b huic . .. tlm ... culpae. (19)
solus ... tlm ... impulit. (22-3)
c culpa (19)
d Toegeven aan haar gevoelens voor Aeneas betekent voor haar ontrouw aanSychaeus, in haar ogen een volstrekt immorele daad.
7 fixum immotumque (15)
8 Zij herkent in haar gevoelens voor Aeneas de gevoelens van liefde zoals zij die
ook eens voor Sychaeus had.