Aeneis 1.418–429 – Aeneas ziet de Carthagers aan het bouwen
Aeneas en Achates zijn onder de indruk van de bouwactiviteiten in Carthago.
Latijnse tekst
Corripuere viam interea, qua semita monstrat,
iamque ascendebant collem, qui plurimus urbi
420 imminet, adversasque aspectat desuper arces.
Miratur molem Aeneas, magalia quondam,
miratur portas strepitumque et strata viarum.
Instant ardentes Tyrii: pars ducere muros,
molirique arcem et manibus subvolvere saxa,
425 pars optare locum tecto et concludere sulco;
iura magistratusque legunt sanctumque senatum.
Hic portus alii effodiunt; hic alta theatris
fundamenta locant alii, immanisque columnas
rupibus excidunt, scaenis decora alta futuris.
Vorige tekst :: Naar boven :: Volgende tekst
Aantekeningen
418 | corripuere | = corripuerunt | |
425 | sulco concludere | met een vore omsluiten; bij het stichten van een stad was het de gewoonte de omtrek van de muren met de ploeg aan te geven, hier wordt hetzelfde gezegd van een enkel gebouw. |
Vragen
-
Regel 418 corripuere viam (75)
Deze woordcombinatie komt hier voor het eerst in het Latijn voor; welk beeld roept de dichter ermee op? - Regel 418 qua semita monstrat (76)
Naar welke instructie van Venus in 393-401 wijst dit terug? Citeer de Latijnse tekst. - Regel 421-422 (78)
a. In welke gemoedstoestand verkeert Aeneas?
b. Hoe wordt deze door stijl en metrum onderstreept?
Werkvertaling
Klik hier om de betekenis van de kleuren en opmaak te zien (popup)
Corripuere viam interea, qua semita monstrat,
iamque ascendebant collem, qui plurimus urbi
420 imminet, adversasque aspectat desuper arces.
Ondertussen hebben zij de weg snel afgelegd, waarlangs het pad toont,
en reeds beklommen zij de heuvel, die als een enorm gevaarte de stad
bedreigt, en van boven uitziet op de tegenoverliggende burchten.
- corripuere = corripuerunt
Miratur molem Aeneas, magalia quondam,
miratur portas strepitumque et strata viarum.
Aeneas bewondert de reusachtige bouwwerken, eens hutten,
hij bewondert de poorten en het lawaai en het dek van de wegen.
- de gemoedstoestand van Aeneas : vol bewondering en verwondering
- miratur miratur anafoor
- alliteratie miratur molem ... magalia
- veel spondeeën, met name r 421 -> geven levendigheid aan
Instant ardentes Tyrii: pars ducere muros,
molirique arcem et manibus subvolvere saxa,
425 pars optare locum tecto et concludere sulco;
iura magistratusque legunt sanctumque senatum.
De enthousiaste Tyriërs beijveren zich: een deel trekt muren op,
en bouwt de burcht en rolt met hun handen stenen omhoog,
een deel kiest een plaats voor een huis en omsluit deze met een greppel;
oppergezag en magsitraten kiezen ze, en een verheven senaat.
- Karthago wordt hier als een soort Rome beschreven maar Karthago had helemaal geen senaat.
- Infinitivus historicus (verhalende infinitivus) → ducere, moliri, etc. moet je vertalen als een persoonsvorm, functie is hier het verlevendigen van de beschrijving en onderstrepen de bedrijvigheid. (In verhalende passages wordt soms de infinituvs gebruikt in plaats van de indicativus: men noemt dit de infinitivus historicus (verhalende infinitivus). Door het ontbreken van tijd en persoon wordt de handeling zelf gemarkeerd, wat de tekst verlevendigt en vaart geeft. De inf. historicus wordt vertaald als persoonsvorm.)
- Climax: iura-magistratus-sanctum-senatum sanctum is doorslaggevend? verder onderstreept door polysyndeton en alliteratie
Hic portus alii effodiunt; hic alta theatris
fundamenta locant alii, immanesque columnas
rupibus excidunt, scaenis decora alta futuris.
Hier graven sommigen havens uit; hier plaatsen anderen diepe
fundamenten
voor theaters, en hakken ze reusachtige zuilen
uit de rotsen, (als) hoge versieringen voor toekomstige tonelen.
- Ook weer zo’n Romeins idee wat ze bij Karthago hebben neergelegd
- hic ... alii, anafoor, asyndeton, hyperbaton, chiasme met alii (a) effodiunt (b), locant (b) alii (a)