Aeneis 1.238–253 – Venus beklaagt zich bij Jupiter om het lot van Aeneas 2
Venus beklaagt zich bij Jupiter om het lot van Aeneas 2 (1.238-253)
Latijnse tekst
“Hoc equidem occasum Troiae tristisque ruinas
solabar fatis contraria fata rependens;
240 nunc eadem fortuna viros tot casibus actos
insequitur. Quem das finem, rex magne, laborum?
Antenor potuit mediis elapsus Achivis
Illyricos penetrare sinus atque intima tutus
regna Liburnorum et fontem superare Timavi,
245 unde per ora novem vasto cum murmure montis
it mare proruptum et pelago premit arva sonanti.
Hic tamen ille urbem Patavi sedesque locavit
Teucrorum et genti nomen dedit armaque fixit
Troia, nunc placida compostus pace quiescit:
250 nos, tua progenies, caeli quibus adnuis arcem,
navibus (infandum!) amissis unius ob iram
prodimur atque Italis longe disiungimur oris.
Hic pietatis honos? Sic nos in sceptra reponis?”
Vorige tekst :: Naar boven :: Volgende tekst
Aantekeningen
238 | hoc | abl. sing. neutr. | |
equidem | ík, ik voor mij |
||
occasus, -us m | ondergang | ||
239 | solari | zichzelf over iets (acc.) troosten | |
rependere + dat. | laten opwegen tegen | ||
rependens | predicatief gebruikt | ||
fatis … fata | dichterlijk meervoud |
||
240 | agere, egi, actum | hier: voortdrijven | |
241 | insequitur | Dit woord vormt een syntactische eenheid met de voorafgaande regel: enjambement |
|
242 | Antenor | er bestaan verschillende verhalen rond de figuur van Antenor; een ervan luidt dat hij gespaard is door de Grieken omdat hij Troje had verraden en dat hij vervolgens samen met zijn zoons via Thracië en de kusstreek van de Adriatische Zee in Noord-Italië is beland. Daar stichtte hij de stad Patavium (huidige Padua) |
|
medius | dominant gebruikt; vertaal: uit het midden van … |
||
elabi, elapsus sum + dat. | ontsnappen aan; ptc. predicatief gebruikt | ||
Achivi | Achaeërs: Grieken | ||
243 | Illyricus | Illyrisch | |
Illyrici sinus | dichterlijk meervoud; bedoeld wordt de Adriatische Zee | ||
penetrare +acc. | doordringen in | ||
intimus | dominant gebruikt | ||
244 |
Vragen
- De Engelse dichter Marlowe heeft een Tragedy of Dido geschreven. Hierin schrijft hij:
“Er doen vele verhalen de ronde over de val van die stad
en die zijn het nauwelijks over enig punt eens.
Sommigen zeggen dat Antenor de stad verried,
anderen verhalen dat het door Sinons meineed kwam.”
‘Sommigen zeggen dat Antenor de stad verried’
a. Leg uit dat het onwaarschijnlijk is dat Antenor de stad verried. Baseer je antwoord op de regels 242-246.
‘anderen verhalen dat het door Sinons meineed kwam’
b. Leg uit welke rol Sinon speelde bij de ondergang van Troje en begin bij zijn eerste optreden in het verhaal. Baseer je antwoord op je kennis van de teksten die je voor dit examen hebt gelezen en gebruik bij voorkeur niet meer dan 50 woorden.
(Examen 2007-1-vr3)
- Regel 247 ille
a. Citeer het Latijnse woord uit het vervolg (t/m regel 252) dat een antithese vormt met ille.
Deze antithese wordt behalve door de woordplaatsing ook door het gebruik van een ander stilistisch middel benadrukt.
b. Noteer de naam van dit stilistisch middel.
(Examen 2007-1-vr4) - Regel 238 hoc
Wat bedoelt Venus?
(Mavortia Moenia, vraag 15) - Regel 239 contraria fata
Wat bedoelt Venus hiermee?
(Mavortia Moenia, vraag 16) - Regel 240 eadem
Hetzelfde als…
(Mavortia Moenia, vraag 17) - Regel 241 quem… t/m …laborum?
In welke retorische vraag in het voorafgaande klinkt eenzelfde soort verwijt tegenover Jupiter?
(Mavortia Moenia, vraag 18) - Regel 251 unius ob iram
Dit is tactvol geformuleerd; leg dit uit.
(Mavortia Moenia, vraag 19) - Regel 241-53
Venus maakt hier gebruik van een a-fortiori-redenering. Leg dit uit.
(Mavortia Moenia, vraag 20)
Werkvertaling
Klik hier om de betekenis van de kleuren en opmaak te zien (popup)
“Hoc equidem occasum Troiae tristesque ruinas
solabar fatis contraria fata rependens;
240 nunc eadem fortuna viros tot casibus actos
insequitur. Quem das finem, rex magne, laborum?
Hiermee troostte ík mezelf met de ondergang van Troje en de treurige puinhopen
terwijl ik het tegengestelde lot liet opwegen tegen het lot;
240 nu volgt hetzelfde lot de mannen, die door zoveel voorvallen voortgedreven waren,
op de hielen. Welk einde geeft u, grote koning, van hun inspanningen?
- maw wanneer stop je er nou eens mee bitch
- insequitur is enjambement
- rependens is predicatief gebruikt
- fatis fata is dichterlijk meervoud
- hiermee slaat terug op dat de romeinen groot worden,d us nieuw troje maar dan nog beter, troje 2.0
- en ze zegt dus dat ze zichzelf troost want ze was verdrietig om de val van troje
- vijandige lotsbestemming staat er nog geen idee
- maar ze is nu iets minder verdrietig omdat er een nieuw troje komt, ze laat de val van troje opwegen tegen wat er komen gaat
- viros zijn de makkers van aeneas, die zijn of ergens aangespoeld, of dood gegaan in die storm
Antenor potuit mediis elapsus Achivis
Illyricos penetrare sinus atque intima tutus
regna Liburnorum et fontem superare Timavi,
245 unde per ora novem vasto cum murmure montis
it mare proruptum et pelago premit arva sonanti.
Antenor, die uit het midden van de Grieken ontsnapt was, heeft kunnen
doordringen in de Illyrische golf en veilig in het binnenste van
het rijk van de Liburniërs en de oorsprong van de Timavus (kunnen) passeren,
245 waarvandaan door negen openingen met enorm lawaai van de berg
een zee van water tevoorschijn springt en de akkers overspoelt met een bruisende vloedgolf.
- dichterlijk mv illyricos sinus
- dominant gebruik mediis achivis
- murmure montis alliteratie
- regna dicht mv.
Hic tamen ille urbem Patavi sedesque locavit
Teucrorum et genti nomen dedit armaque fixit
Troia, nunc placida compostus pace quiescit:
Toch heeft hij hier de stad van Patavium gevestigd, woonplaats
van de Trojanen, en heeft hij aan het volk de naam gegeven en heeft hij
de
Trojaanse wapens gewijd, nu, nadat hij zich in rustige vrede had gevestigd, leidt hij een rustig leven:
- compostus ppp deponens
250 nos, tua progenies, caeli quibus adnuis arcem,
navibus (infandum!) amissis unius ob iram
prodimur atque Italis longe disiungimur oris.
Hic pietatis honos? Sic nos in sceptra reponis?”
250 wij, uw nageslacht, aan wie u de burcht van de hemel belooft,
nadat onze schepen (schandelijk!) waren verloren wegens de toorn van één
worden verraden en worden ver gescheiden van de Italische kusten.
Dit is de beloning voor plichtsgevoel? Zo herstelt u ons in de koninklijke waardigheid?”
- honos ellips est
- de toorn van één = Juno
- oris abl separativus
- ze znoemt dit : waarom mag antenor wel een stad stichten maar aeneas die het volgens het lot moet doen niet, die dobbert ergens op de zee ook nog eens op een moeilijke plek.
- juist het niet noemen van iemand bij naam is soort van afkeuring zo van wat een debiel, die ene, die gek
- vb: laat hem dat maar doen, ipv laat lars dat maar doen
Antwoorden op de vragen
- De Engelse dichter Marlowe heeft een Tragedy of Dido geschreven. Hierin schrijft hij:
“Er doen vele verhalen de ronde over de val van die stad
en die zijn het nauwelijks over enig punt eens.
Sommigen zeggen dat Antenor de stad verried,
anderen verhalen dat het door Sinons meineed kwam.”
‘Sommigen zeggen dat Antenor de stad verried’
a. Leg uit dat het onwaarschijnlijk is dat Antenor de stad verried. Baseer je antwoord op de regels 242-246.
In de regels 242-246 staat dat Antenor ontsnapt is aan de Grieken. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat hij degene is geweest die de Grieken geholpen heeft / Troje verraden heeft. (1 punt) Of woorden van overeenkomstige strekking.
‘anderen verhalen dat het door Sinons meineed kwam’
b. Leg uit welke rol Sinon speelde bij de ondergang van Troje en begin bij zijn eerste optreden in het verhaal. Baseer je antwoord op je kennis van de teksten die je voor dit examen hebt gelezen en gebruik bij voorkeur niet meer dan 50 woorden.
(Examen 2007-1-vr3)
Sinon vertelde de Trojanen een leugenverhaal over het doel van het houten paard. Omdat de Trojanen hem geloofden, haalden zij het houten paard binnen (met de ondergang van Troje tot gevolg). (2 punten) Of woorden van overeenkomstige strekking.
Opmerking: niet fout rekenen: Sinon had zich met opzet gevangen laten nemen door de Trojanen om hen over te halen het houten paard binnen de muren te halen.
Opmerking: wanneer als antwoord is gegeven ‘Sinon vertelde de Trojanen een leugenverhaal’ / ‘Sinon had zich met opzet gevangen laten nemen door de Trojanen’ / ‘de Trojanen haalden door toedoen van Sinon het houten paard binnen’, één scorepunt toekennen - Regel 247 ille
a. Citeer het Latijnse woord uit het vervolg (t/m regel 252) dat een antithese vormt met ille.
Deze antithese wordt behalve door de woordplaatsing ook door het gebruik van een ander stilistisch middel benadrukt.
nos (regel 250) (1 punt).
Opmerking: fout rekenen: progenies (regel 250)
b. Noteer de naam van dit stilistisch middel.
asyndeton (1 punt)
(Examen 2007-1-vr4) - Regel 238 hoc
Wat bedoelt Venus?
de gedachte dat voor de nakomelingen van Aeneas een grate toekomst is weggelegd
(Mavortia Moenia, vraag 15) - Regel 239 contraria fata
Wat bedoelt Venus hiermee?
het vooruitzicht van een nieuw vaderland voor Aeneas en de zijnen en de roemrijke toekomst voor hun nakomelingen, de Romeinen
(Mavortia Moenia, vraag 16) - Regel 240 eadem
Hetzelfde als…
het ellendige lot van de afgelopen jaren
(Mavortia Moenia, vraag 17) - Regel 241 quem… t/m …laborum?
In welke retorische vraag in het voorafgaande klinkt eenzelfde soort verwijt tegenover Jupiter?
237 quae ... tlm ... vertit?
(Mavortia Moenia, vraag 18) - Regel 251 unius ob iram
Dit is tactvol geformuleerd; leg dit uit.
Venus vermijdt het noemen van de naam Juno, echtgenote (en zuster) van Jupiter, en voorkomt daarmee irritatie bij Jupiter.
(Mavortia Moenia, vraag 19) - Regel 241-53
Venus maakt hier gebruik van een a-fortiori-redenering. Leg dit uit.
Als Antenor de gelegenheid kreeg ondanks vele moeilijkheden een stad te stichten, dan hebben wij, jouw nageslacht, daar zeker recht op.
(Mavortia Moenia, vraag 20)