Aeneis – Vergilius

 

Samenvatting per boek

Hieronder volgt een samenvatting van elk van de boeken van de Aeneis.

Boek I Schipbreuk en redding

In het prooemium zet Vergilius de inhoud kort van het werk uiteen en vraagt hij de Muze hem bij te staan. Daarna vertelt hij over de wrok van Juno tegen de Trojanen, die verschillende oorzaken heeft. Zo is ze boos dat ze niet gekozen is bij het oordeel van Paris; dat haar favoriete stad Carthago door Aeneas’ nakomelingen ten onder zal gaan; en dat Ganymedes, een Trojaanse prins, haar dochter als wijnschenker van Jupiter heeft vervangen.

Het verhaal begint in medias res, wanneer Aeneas en zijn metgezellen onderweg zijn naar Italië, om daar een nieuw thuisland op te bouwen. Juno vraagt Aeolus, de god van de winden, om een storm op Aeneas en zijn vloot af te sturen. Deze gaat met tegenzin op Juno’s verzoek in, en de vloot van Aeneas wordt beschadigd, maar na ingrijpen van Neptunus worden ze gered en maken ze een noodlading op de Afrikaanse kust.

Venus, de moeder van Aeneas, ziet dit alles gebeuren en vraagt Jupiter of hij een einde kan maken aan het lijden van Aeneas, maar Jupiter verzekert haar dat alles goed gaat komen en dat twee van Aeneas’ nakomelingen, Romulus en Remus, het machtigste rijk ter wereld zullen stichten. Venus aan Aeneas en vertelt hem dat ze bij Carthago zijn aangekomen. Dit is de stad van koningin Dido, die haar vaderland Fenicië ontvluchtte nadat haar echtgenoot Sychaeus was vermoord. In Afrika stichtte zij de stad Carthago, die nu nog vol in aanbouw is.

Aeneas wordt gastvrij ontvangen door Dido, die verbaasd is de held uit de verhalen van de Trojaanse Oorlog in levenden lijve te ontmoeten. Ze zegt haar hulp toe voor de reparatie van de vloot en nodigt de Trojanen uit voor een feestmaal in haar paleis. Venus verzint een list om Dido verliefd te laten worden op Aeneas, zodat Juno in ieder geval niet ook de inwoners van Carthago tegen de Trojanen kan laten keren, en stuurt haar zoon Cupido naar Carthago. De list slaagt en eindigt met het verzoek van Dido of Aeneas zijn verhaal over de gebeurtenissen van de afgelopen jaren te vertellen.

Boek II De val van Troje

Aeneas begint met het vertellen van zijn verhaal, dat hij in boek 2 en 3 zal vertellen. Het tweede boek gaat volledig over de val van Troje, dat na de gebeurtenissen in de Ilias plaatsvindt, en hoe Aeneas met een aantal metgezellen aan de brandende stad is ontsnapt.

Aeneas ooggetuigenverslag begint met het plotselinge vertrek van de Grieken, die niets behalve een groot houten paard achter hadden gelaten. Wat de Trojanen niet weten is dat paard een onderdeel is de list  die bedacht was door de Griek Odysseus, om het Griekse leger in de vesting te krijgen. Het paard was namelijk gevuld met soldaten die ’s nachts tevoorschijn zouden komen en de poort zouden openen. Een Griekse spion, Sinon, werd met het paard achtergelaten om de Trojanen ervan te overtuigen dat het paard een offer was dat de stad ingebracht moest worden. De Trojaanse priester Laocoön waarschuwt de Trojanen echter met de beroemde zin “timeo Danaos et dona ferentes” (“ik vrees de Grieken, ook terwijl ze geschenken brengen”), maar hij wordt met zijn zonen door twee zeeslangen vermoord. Het paard wordt de stad ingehaald.

‘s Nachts komen de Grieken, volledig volgens plan, tevoorschijn uit de buik van het paard. Ze openen de poorten van de stad om het inmiddels teruggekeerde Griekse leger binnen te laten. Aeneas wordt in de tussentijd in een droom gewaarschuwd door Hector, de voormalige aanvoerder van het Trojaanse leger, en hij vertelt hem met zijn familie te vluchten. Aeneas wordt wakker en ziet hoe de Trojanen worden afgeslacht, terwijl de stad brandt. Aanvankelijk vecht Aeneas mee tegen de Grieken, maar het mag niet baten. Zo ziet Aeneas hoe koning Priamus wordt vermoord. Venus verschijnt dan aan Aeneas, om hem te vertellen dat het de wil van de goden is dat Troje valt en hij met zijn familie moet vluchten.

Vervolgens vertelt Aeneas hoe hij de stad ontvlucht met zijn zoon Ascanius, zijn vrouw Creüsa, zijn vader Anchises, die hij op zijn rug meeneemt, en de Penaten van Troje, de huisgoden van de stad. Bij de stadspoorten ontdekken ze echter dat Creüsa in de commotie kwijt is geraakt, en Aeneas gaat terug om haar te zoeken. Hij komt echter haar schim tegen, die hem vertelt dat hij niet moet treuren, omdat het zijn lot is een nieuw thuisland te stichten in Italië, waar hij een nieuwe vrouw krijgt. Hij verlaat de stad en vlucht met de rest de bergen in.

(Hier hoort een afbeelding te staan, die helaas niet kan worden weergegeven)
De vlucht van Aeneas uit Troje van Federico Barocci (1598). Het werk is te zien in de Galleria Borghese in Rome.

Boek III De rondzwervingen van Aeneas

In het derde boek vertelt Aeneas verder over zijn reis van Troje tot Carthago. Met het groepje vluchtelingen bouwt hij een vloot en verlaten ze Troje. Hij benoemt de verschillende plaatsen waar ze tussen Troje en Carthago zijn geweest, het verhaal beslaat dan ook enkele jaren.

Als eerste komen ze aan in Thracië, waar ze onbewust het graf van de Trojaan Polydorus vinden. Zijn schim vertelt ze het land zo snel mogelijk te ontvluchten, en de Trojanen volgen dit advies op. Ze komen hierna aan op het eiland Delos. Hier raadpleegt Aeneas een orakel, waar hem wordt verteld naar het land van zijn voorvaderen te gaan. Anchises interpreteert dit vaderland als Kreta, waar de voorvader van de Trojanen, Teucrus, vandaan komt.

Op Kreta beginnen ze met het bouwen van een stad, die ze Pergamea noemen, maar ze worden al snel door een plaag getroffen. De penaten van Troje verschijnen aan Aeneas in een droom en leggen hem uit dat zijn vader het orakel verkeerd had geïnterpreteerd. Het is niet Kreta maar Italië waar ze heen moeten, het thuisland van de andere voorvader van de Trojanen, Dardanus.

Aeneas en zijn metgezellen vertrekken weer, maar landen door een storm op een van de Strofaden, de eilanden van de Harpijen, die als bovenste helft een vrouwgezicht, als onderste helft het lichaam van een vogel hebben. Ze doden een deel van het vrij grazende vee en genieten van een goede maaltijd, maar de boze harpij Celaeno vertelt hun het eiland te verlaten en naar Italië te varen.

Uiteindelijk komen ze aan in Buthrotum, waar ze tot hun verbazing ontdekken dat deze stad geregeerd wordt door Helenus, een van de zonen van Priamus. Ook Andromache, de weduwe van Hector, woont hier. Zij waren als oorlogsgevangenen meegenomen maar wisten uiteindelijk aan de macht te komen. Helenus is een ziener en vertelt Aeneas over zijn lot: hij moet naar Italië, waar zijn nakomelingen uiteindelijk over een rijk zullen heersen dat de hele bekende wereld omvat. Daarbij vertelt hij Aeneas dat hij eerst de Sibylle van Cumae op moet zoeken. Andromache vertelt hem verder dat hij via de lange route om Sicilië moet varen, omdat het vrijwel onmogelijk is tussen Sicilië en Italië door te varen door de zeemonsters Scylla en Charybdis die zich aan beide kanten bevonden.

Aeneas vertrekt vervolgens zoals geadviseerd naar de onderkant van Sicilië, waar ze in de buurt van de Etna op een strand stoppen. Hier komen ze een vreemdeling tegen, die hen verteld dat hij Achaemenides heet en met Odysseus mee heeft gereisd, maar dat ze hem bij het land van de cyclopen hebben achtergelaten tijdens hun haastige ontsnappingspoging. Hij vraagt de Trojanen hem mee te nemen, of in ieder geval te doden, zodat hij niet door de cyclopen wordt opgegeten. Precies wanneer hij klaar is met zijn verhaal, verschijnt de door Odysseus verblinde cycloop Polyphemus. Ze weten net op tijd aan hem te ontkomen en nemen Achaemenides mee.

Ze komen hierna aan in Drepanum, in het meest westelijke deel van Sicilië, waar Anchises vreedzaam sterft van ouderdom. Wanneer ze verder varen naar Italië, worden ze overvallen door de storm die ze uiteindelijk naar Carthago heeft gebracht: we zijn nu weer terug bij de gebeurtenissen van het eerste boek.

Boek IV Het lot van koningin Dido

Boek IV gaat over het tragische verloop van Dido’s liefde voor Aeneas. Het boek begint met Dido, die zich, nadat Aeneas zijn verhaal heeft vertelt, realiseert dat ze verliefd op hem is geworden. Ze legt haar zus, Anna, haar dilemma voor: ze is verliefd op Aeneas, maar heeft tegelijkertijd na de dood van haar man Sychaeus gezworen nooit meer te trouwen. Dido wordt door Anna overtuigd toch toe te geven aan haar liefde voor Aeneas.

Juno is eindelijk blij, ze ziet de liefde tussen Dido en Aeneas als een manier om hem van Italië weg te houden. Ze maakt een deal met Venus, de moeder van Aeneas, om de twee geliefden bij elkaar te brengen. Tijdens een jachtpartij worden Aeneas en Dido door noodweer (dat door Juno is geregeld) gedwongen met z’n tweeën in een kleine grot te schuilen, waar ze hun liefde bezegelen. Dido ziet dit als een huwelijk ondanks dat er nog niets officieel is vastgelegd. De roddel gaat zelfs dat ze beiden hun taken als heersers door hun liefde verwaarlozen.

Zodra Jupiter gehoor krijgt van deze roddels, zendt hij Mercurius naar Aeneas om hem aan zijn goddelijke opdracht te herinneren. Aeneas ziet geen andere optie dan te vertrekken, en bereidt in het geheim zijn vloot voor. Dido merkt het plan op en spreekt Aeneas in een aangrijpend gesprek aan, om te proberen te voorkomen dat hij vertrekt. Maar Aeneas houdt vol dat het niet zijn wil is, maar de wil van de goden dat hij vertrekt, en dat het belang van zijn lot boven zijn eigen verlangens staat. Dido reageert met ongeloof op de goddelijke opdracht en vervloekt Aeneas. Ze stuurt haar zus Anna nog om Aeneas te overtuigen om te blijven, maar ook zij kan geen verandering in zijn plannen teweegbrengen, en Aeneas vertrekt in het holst van de nacht.
Als Aeneas wegzeilt, pleegt Dido zelfmoord door zich in Aeneas’ zwaard te storten, en in haar laatste woorden vervloekt ze Aeneas en zijn nageslacht tot een eeuwige vijandschap met Carthago, een duidelijke verwijzing naar toekomstige vijandschap in de Punische Oorlogen.

Boek V Aeneas op Sicilië

Aeneas en zijn metgezellen zeilen weg naar Italië, maar wanneer ze achterom kijken zien ze de gloed van Dido’s brandstapel. Zonder te beseffen waardoor dit vuur veroorzaakt is, zien ze in dat het een slecht teken is. Vervolgens steekt een storm op; door het slechte weer worden ze gedwongen op Sicilië te stoppen, bij de havenstad Eryx.

Op Sicilië herdenkt Aeneas de sterfdag van zijn vader, precies een jaar geleden, met lijkspelen : er is achtereenvolgens een roeiwedstrijd, een hardloopwedstrijd, een bokswedstrijd en een wedstrijd in boogschieten. Hierna wordt een ceremoniële ruiterparade gehouden, uitgevoerd door de jeugd onder leiding van Ascanius.  

Juno is ondertussen nog steeds boos op de Trojanen en ze sticht de Trojaanse vrouwen, die het constante reizen zat zijn en zich op Sicilië willen vestigen, aan om de vloot in de brand te steken. De lijkspelen worden onderbroken wanneer ze de rook van de schepen zien, maar wanneer Aeneas bidt tot Jupiter wordt het grootste deel van de vloot gered door een grote regenbui.

Toch twijfelt Aeneas nu ook of hij de reis naar Italië wel voort moet zetten. Deze twijfels verdwijnen wanneer Anchises aan Aeneas verschijnt in een droom. Hij beveelt hem met zijn dapperste krijgers naar Italië te gaan om met behulp van de Sibylle van Cumae de onderwereld op te zoeken, om te leren over zijn toekomst en die van Rome.

Boek VI De afdaling naar de Onderwereld

Aeneas komt aan in Italië en bezoekt de Sibylle van Cumae, een priesteres van Apollo. Zij vertelt hem dat eenmaal aangekomen in Latium, er voor hem nog meer beproevingen zullen volgen, die vergelijkbaar zullen zijn met de Trojaanse Oorlog. Hij vraagt haar vervolgens hoe hij naar de onderwereld kan, om zijn vader te bezoeken. Ze vertelt hem dat hij op zoek moet gaan naar de gouden tak, als het ware de sleutel tot de onderwereld.

Aeneas vindt de tak en samen met de Sibylle daalt hij af naar de onderwereld. Hier loopt de rivier de Styx, waar de veerman Charon de schimmen, maar niet de levenden, overvaart naar de onderwereld. Bij het zien van de gouden tak brengt hij echter ook Aeneas en de Sibylle over de Styx, waarna Cerberus, de driekoppige hond die de onderwereld bewaakt, tijdelijk wordt uitgeschakeld.

Vervolgens beschrijft de Sibylle wat er gebeurt in de Tartarus, de ‘hel’ waar de straffen voor degenen die uitzonderlijk slechte dingen hadden gedaan, worden uitgevoerd. Daarna komen ze langs de Treurige Velden, waar de schimmen van mensen die ontijdig zijn gestorven zich bevinden. Hieronder vallen ook de schimmen van zelfmoordenaars en Aeneas ontmoet hier de schim van Dido. Verrast en bedroeft spreekt hij haar toe en biedt hij zijn excuses aan voor zijn plotselinge vertrek, onder andere door te zeggen dat het buiten zijn schuld om is. Ze keert zich echter af van Aeneas en zoekt troost bij de schim van haar oude echtgenoot, Sychaeus.

Als laatste bereiken ze de velden van het Elysium, waar de schimmen van de gelukzaligen zich bevonden. Hier komst Aeneas zijn vader Anchises tegen. Deze houdt eerst een filosofische verhandeling over de wedergeboorte, waarbij hij uitlegt dat schimmen die uit de rivier de Lethe drinken uit de onderwereld vertrekken en weer met een menselijk lichaam worden verenigd. Vervolgens laat hij een aantal van hen zien, waaronder Romulus, Caesar, Cato, de familie Scipio en natuurlijk Augustus, die de gouden tijd zal herstellen.

Hij sluit af met de beschrijving van Romes opdracht in de wereldgeschiedenis: het stichten van een rijk dat in vrede zal bestaan, het sparen van de onderworpenen en het vernietigen van de vijanden. Eindelijk snapt Aeneas het belang van de zware taak die hem door de goden is opgelegd en het hogere doel dat hij daarmee zal bereiken. Het leed dat Aeneas tijdens zijn omzwervingen heeft geleden en in Italië zal lijden zijn hieraan ondergeschikt. Aeneas en de Sibylle verlaten de onderwereld en Aeneas vaart langs de kust verder naar Latium.

Hiermee zijn we aan het einde van de odysseïsche helft van de Aeneis. In de kaart hieronder wordt een overzicht gegeven van de reis van Aeneas, van Troje via Carthago naar Latium.

Boek VII Aankomst in Latium

De Trojanen zeilen naar Latium en landen bij de mond van de Tiber, waar ze gastvrij worden ontvangen door koning Latinus, de koning van Latium. Een orakel had hem verteld dat hij zijn dochter Lavinia aan een vreemdeling moest uithuwen; Aeneas voldeed aan dit profiel. Latinus’ vrouw, koningin Amata, wil echter dat Lavinia trouwt met Turnus, de leider van de Rutuliërs.
Juno is niet blij met de gunstige situatie waarin de Trojanen zich verkeren, en roept Allecto, een van de furiën, om een oorlog tussen de Trojanen en de lokale bewoners te aan te wakkeren. Allecto veroorzaakt vervolgens enorme razernij bij koningin Amanta en Turnus om het idee dat Lavinia wordt uitgehuwd aan Aeneas. Wanneer Ascanius onwetend een gewijd hert doodt, barst de oorlog tussen de Latijnen aan de Trojanen uit. Het boek eindigt met een catalogus van de troepen van de Italiërs , waar de twaalf bondgenoten van Turnus inclusief hun outfits worden beschreven.

Boek VIII Aeneas bezoekt Euander

De riviergod Tiberinus verschijnt aan Aeneas in zijn slaap en raadt hem aan hulp te zoeken bij Euander, leider van de Arcadiërs is. Zij wonen stroomopwaarts in het gebied waar het huidige Rome staat en ook zij zijn in een oorlog met de Latijnen verwikkeld.  

Aeneas treft Euander aan tijdens een feest ter ere van Hercules. Euander zegt zijn hulp toe, maar vertelt eerst het verhaal van Hercules’ bezoek aan het gebied en zijn gevecht met het monster Cacus. Vervolgens leidt Euander Aeneas rond in het grondgebied van de Arcadiers, en waar nu weilanden en bossen zijn later het Forum Romanum en het Capitool. Euander zendt zijn zoon Pallas mee om Aeneas tegen de Rutuliërs te steunen, met het idee dat Aeneas Pallas de strijdkunst aanleert. 

Euander raadt Aeneas verder aan versterking te zoeken in het Etruskische Caere, waar de tiran Mezentius door de bevolking was verjaagd, waarna hij zich bij Turnus had aangesloten. Aeneas krijgt ook hier steun en wordt de nieuwe aanvoerder van het Etruskische leger.

Venus vraagt ondertussen haar man Vulcanus een nieuwe wapenuitrusting voor Aeneas te maken, die ze vervolgens aan Aeneas geeft. Op het nieuwe schild van Aeneas is de toekomstige geschiedenis van Rome te zien, van de stichting van Rome door Romulus tot de tijd van Augustus, met speciale nadruk op de Slag bij Actium en Augustus triomf twee jaar later.

Boek IX De aanval van Turnus

Het Trojaanse legerkamp wordt in de afwezigheid van Aeneas aangevallen door de Rutuliërs, onder leiding van Turnus. Ze steken de schepen in de brand, maar deze worden door de godin Cybele veranderd in zeenimfen. Ondanks dit slechte teken, belsuiten de Latijnen het Trojaanse kamp verder te belegeren en de nacht valt.

’s Nachts proberen de geliefden Nisus en Euryalus weg te sluipen om Aeneas te waarschuwen , maar hun poging faalt en ze worden vermoord. De Trojanen slagen er in de Latijnen buiten de poorten te houden, maar het lukt Turnus het Trojaanse legerkamp binnen te dringen. Nadat Juno door Jupiter wordt gedwongen haar steun voor hem op te geven, kan hij echter nog maar net ontsnappen door in de Tiber te springen.

Boek X De terugkeer van Aeneas

Boek 10 begint met een godenvergadering. Jupiter spreekt zich uit tegen de oorlog; Venus verwijt Juno voor de continue gevaren die Aeneas en de Trojanen moeten trotseren; Juno antwoord daarentegen dat ze Aeneas niet heeft gedwongen naar Italië te gaan. Jupiter besluit uit frustratie de uitslag van de oorlog aan het lot over te laten.

De strijd bij het Trojaanse legerkamp woedt inmiddels door, maar de vloot van Aeneas en zijn nieuwe bondgenoten keert stel terug, geholpen door de zeenimfen die zijn ontstaan uit de Trojaanse vloot. Een gevecht volgt waarbij de Rutuliërs worden teruggedrongen, maar dit ging niet zonder tegenslagen. Aeneas’ vriend Pallas wordt gedood door Turnus, die vervolgens de gordel van Pallas als prijs meeneemt.

Aeneas is woest als hij hoort over de dood van Pallas en hakt zich een pad door de Italische strijders, die tevergeefs voor hun leven smeken, op weg naar Turnus. Juno brengt Turnus echter, met toestemming van Jupiter, in veiligheid door hem een nep-Aeneas te laten volgen. Mezentius leidt nu de Latijnse troepen, maar wordt verslagen nadat hij ziet dat Aeneas zijn zoon Lausus doodt. 

Boek XI Camilla versterkt de Latijnen

Boek 11 begint met een wapenstilstand om de doden te begraven. Het lichaam van Pallas wordt teruggebracht naar Euander, die Aeneas vraagt wraak te nemen op Turnus. In een vergadering van de Italiërs pleit koning Latinus voor vrede. Een van de mannen, Drances, wijst op de arrogantie van Turnus als de oorzaak van de oorlog en pleit voor een beslissend duel tussen Turnus en Aeneas.

Door een minsverstand ontbrandt de strijd echter opnieuw, maar deze keer zijn de Latijnen versterkt met het leger van Camilla, de heldhaftige koningin van de Volsken. Zij wordt belast met de verdediging van de stad, maar na een dapper gevecht wordt ze door Arruns gedood. Wanorde breekt uit bij de Latijnen en ze worden gedwongen terug te trekken.

Boek XII Het duel tussen Aeneas en Turnus

Aan het begin van boek 12 neemt Turnus het aanbod van Aeneas aan om de oorlog in een tweestrijd te beslissen, onder protest van koning Latinus en koningin Amanta. De twee legers verzamelen zich aan beide kanten van een veld, om het gevecht toe te schouwen. Juno ziet in dat Aeneas duidelijk sterker dan Turnus, en Turnus’ zus Juturna wordt door haar aangespoord de Rutuliërs op te hitsen om de Trojanen aan te vallen. Nadat een van de Rutuliërs een Trojaan doodt, barst de strijd weer los, en Aeneas wordt door een pijl verwond aan zijn been.

Aeneas trekt terug naar het legerkamp; Turnus ziet dit en krijgt weer moed. Maar Aeneas wordt geholpen door zijn moeder, Venus, en geneest van zijn verwondingen. Hij keert terug naar de strijd, en met Aeneas aan de ene kant, en Turnus aan de andere kant, blijft de strijd onbeslist. Plotseling beseft Aeneas dat de stad Latium onbeschermd is, en valt deze met een paar mannen aan, waarbij koningin Amanta zich uit wanhoop ophangt. Turnus hoort de noodkreten uit de stad en daagt Aeneas alsnog uit voor een duel.

Terwijl het duel bezig is, bespreken Juno en Jupiter het gevecht. Juno legt zich neer bij de uitkomst van de strijd, op één voorwaarde: de Trojanen moeten de naam en de taal van de Latijnen overnemen. Jupiter stemt in en zendt een furie, die Turnus verzwakt. Turnus wordt door Aeneas’ speer verwond en hij erkent zijn nederlaag. Op zijn knieën gedwongen smeekt hij om zijn leven. Aeneas is aangedaan door de woorden van Turnus en is bereid vergiffenis te tonen, maar zodra hij de gordel van Pallas om Turnus’ schouders ziet, slaat dit om in razernij en doodt hij Turnus alsnog.

Aeneas's defeat of Turnus (book 12), painting by Luca Giordano

Met de dood van Turnus eindigt de iliadische helft van de Aeneis. Deze zou in de twaalfde eeuw v. Chr. plaatgevonden moeten hebben, dit is vier eeuwen eerder dan de mythische stichting van Rome door Romulus in 753 v. Chr. In de Aeneis wordt in verschillende voorspellingen verteld hoe het nageslacht van Aeneas uiteindelijk Rome zal stichten: in de voorspelling van Jupiter in boek 1 wordt vertelt dat Aeneas de stad Lavinium zal stichten, en dat Ascanius het leiderschap na drie jaar over zal nemen, om voor dertig jaar over de stad te regeren. Hij sticht dan de stad Alba Longa, waarnaar hij met een deel van de inwoners van Lavinium naartoe verhuist. Anchises vertelt in de onderwereld dat koningen voor zo’n 300 jaar over de stad Alba Longa zullen regeren, totdat Romulus, de kleinzoon van Numitor, Rome sticht in 753 v. Chr.

 

 

 

Inhoud

Liber I – Schipbreuk en redding

Liber II – De val van Troje

  • Aeneas vertelt over de val van Troje
    • 2.1-13 Aeneas vertelt
    • 2.13-39 Het houten paard
    • 2.40-56 Waarschuwende woorden van Laocoön
  • Sinon
  • De dood van Laocoön
  • Het paard toont zijn ware aard
  • De strijd om Troje
  • Aeneas onvlucht Troje
2.453-505 vertaling De strijd om de burcht
2.506-558 vertaling De dood van Priamos
2.588-633 vertaling Venus vertelt Aeneas dat Troje verloren is

Liber III – De rondzwervingen van Aeneas

3.121-134 vertaling

Aeneas vaart naar Kreta en sticht Pergamum

3.135-146 vertaling De pest breekt uit
3.147-191 vertaling De Penaten verschijnen aan Aeneas

Liber IV – Het lot van koningin Dido

Liber V – Aeneas op Sicilië

5.604-663 vertaling Juno stookt de Trojaanse vrouwen op
5.664-699 vertaling Aeneas smeekt Jupiter de vloot te redden

Liber VI – De afdaling naar de Onderwereld

Liber VII – Aankomst in Latium

Liber VIII – Aeneas bezoekt Euander

Liber IX – De aanval van Turnus

Liber X – De terugkeer van Aeneas

Liber XI – Camilla versterkt de Latijnen

Liber XII – Het duel tussen Aeneas en Turnus

 

 

  • Homerus, Ilias 18.478-608, het schild van Achilles, dient ter vergelijking bij Aeneis 8.626-731.