Ovidius
Iedereen kent de Griekse mythologie: van de sterke Heracles tot de dappere Achilles, van hoe Arachne in een spin veranderde tot Apollo die Daphne probeerde te pakken. Maar weinigen weten één boek waarin je ze allemaal kunt vinden: de Metamorphoses, het meesterwerk van Ovidius.
Publius Ovidius Naso is op 20 maart 43 v. Chr. in Sulmo (Midden-Italië) geboren. Hij had een broer, die precies één jaar ouder dan hemzelf was. Zijn familie behoorde tot de zogenaamde equites (ridderstand). Zij vormden de tweede laag van de bevolking, na de nobilitas (adel).
Om zich voor te bereiden op zijn politieke loopbaan, studeerde Ovidius retorica (ῥητωρ = spreker). Retorica of welsprekendheid is de kunst van het overtuigen: je leert onder andere een effectief betoog maken door hem taalkundig goed in te pakken. Na zijn studie reisde hij, net als alle andere rijke jongens, naar Athene.
Nadat hij terugkwam in Rome, werd hij advocaat. Dit vond Ovidius maar niks; hij voelde zich aangetrokken tot de dichtkunst. Zoals hij zelf schreef: ‘et quod temptabam scribere versus erat.’ (en iedere regel die ik opschreef werd een vers). Op zijn 18e bracht hij zijn eerste werk uit: de Amores. Dit boek gaat over zijn (denkbeeldige) liefdesverhouding met Corinna, en alle stemmingen en situaties die daarmee gepaard gaan. Het werd razend populair en Ovidius kwam in contact met de ‘echte’ dichters, zoals Vergilius en Horatius.
Het werk van Ovidius is in drie perioden in te delen. Net als zijn eerste werk, de Amores, gingen de werken uit zijn eerste periode vooral over de liefde en erotiek. Zo schreef hij ook de Ars amatoria (Liefdeskunst), waarin hij allerlei verleidingstips beschrijft, en ten slotte de liefde zelf, als tijdverdrijf zonder diepgang. Tegenover dit staat de Remedia amoris (Geneesmiddelen tegen de Liefde), waarin hij juist beschrijft hoe je jezelf kan ‘bevrijden’ van de liefde.
Een ander belangrijk werk uit zijn ‘jeugd’ is de Heroides (Heldinnen), waarin Ovidius 20 brieven van heldinnen (zoals Ariadne en Helena) aan hun geliefden (Theseus en Paris, respectievelijk) heeft geschreven. In dit werk is zijn studie van de retorica makkelijk terug te zien: voor een deel van zijn opleiding, de suasoriae, moest je je in de schoenen van een mythologisch of bekend figuur moest plaatsten. Andere werken uit deze periode zijn de Medicamina facie feminaeae (Schoonheidsmiddelen voor het vrouwelijk gelaat), waarin hij beschrijft hoe een vrouw zich mooi op kan maken, en de tragedie Medea, waar bijna niets meer van over is.
In zijn middenperiode schreef Ovidius twee werken: de Fastien de Metamorphoses. In de Fasti (Kalender) beschrijft hij alle Romeinse feestdagen, gebruiken en bijbehorende legenden. Hij is echter niet verder dan de zesde maand gekomen.
Het tweede en belangrijkste werk uit die tijd is de Metamorphoses (Gedaante-veranderingen), waarin hij 250 gedaanteveranderingen uit de Griekse mythologie beschrijft, van ‘Apollo en Daphne’ tot de apotheose van Caesar.
De Latijnse poëzie wordt niet gekenmerkt door rijm, zoals nu. In de oudheid gebruikte men een bepaald metrum, een vaste regelmatige afwisseling tussen lange en korte lettergrepen. Scanderen is het indelen van een vers in deze lettergrepen. Een makron (μακρος lang) (―) geeft een lange lettergreep aan, en een breve (brevis kort) (∪) een korte.
Alle tweeklanken (au, ae, oe) en onzichtbare tweeklanken (zoals occidere < oc-caedere) zijn lang. Daarbij komt nog eens de abl. ev., behalve die van de mede-klinkerstam, de nom./acc. op –es, de dat./abl. op –is, en de acc. op –as, –os en –us. Als een klank gevolgd wordt door twee (of meer) medeklinkers, of door een x of z, kan de klank lang zijn. De overige klanken zijn dan kort.
Het metrum van een epos is een dactylische hexameter. Deze bestaat uit zes (hex) versvoeten (metron), die uit een dactylus (― ∪ ∪) bestaan. De laatste, zesde versvoet is altijd onvolledig en kan bestaan uit een trochee (― ∪) of een spondee (― ―). Het basisschema van de dactylische hexameter is dus:
― ∪ ∪ ǀ ― ∪ ∪ ǀ ― ∪ ∪ ǀ ― ∪ ∪ ǀ ― ∪ ∪ ǀ ― x
waarbij x een korte (∪) of een lange (―) klank is. De eerste lettergreep is altijd lang, omdat hier de klemtoon op valt. Deze wordt aangegeven met een ‛ (ictus). Het einde van een versvoet wordt met ǀ aangegeven.
Na verloop van tijd wordt dit erg saai. Daarom heeft men bedacht dat twee korte (∪ ∪) door één lange (―) lettergreep vervangen mogen worden. De vijfde versvoet is bijna altijd een dactylus. Als deze een spondee (― ―) is heb je te maken met een versus spondiacus. Veel dactyli zorgen voor een snelle, lichte en vrolijke toon. Veel spondeeën zorgen juist voor traagheid, ernst en droevigheid.
Ook de pauzes vallen op vaste plaatsen. Zo’n plaats heet een cesuur (aangegeven met ǁ). De drie meest voorkomende mogelijkheden zijn de trithemimeris (rust na de derde halve voet), penthemimeris (een cesuur na de vijfde halve voet) en de hepthemimeris (een cesuur na de zevende halve voet).
Als een woord op een klinker of -m eindigt, en het volgende woord met een klinker of h- begint, valt de laatste lettergreep van het eerste woord weg. Dit heet elisie. Omgekeerde elisie geldt als de lettergreep van het tweede woord (at, et, es, est) wegvalt. Als elisie niet toegepast wordt, waar het wel zou kunnen, heet dat hiaat.
Een voorbeeld van een gescandeerd stukje:
Fōrtĕ lăcūm ǁ mĕdĭōcrĭs ăquae ǁ prōspēxĭt ĭn īmis
vāllĭbŭs: āgrēstēs ǁ īllīc frŭtĭcōsă lĕgēbant
vīmĭnă cūm iūncīs ǁ grātāmquĕ pălūdĭbŭs ūlvam.
In het najaar van 8 (n. Chr.) werd Ovidius door keizer Augustus verbannen naar Tomi (tegenwoordig Constanța in Roemenië). Het ging in dit geval niet echt om een verbanning, maar eerder om een relegatio, een verbanning uit de stad Rome naar een bepaalde verblijfplaats. Ovidius hield wel zijn bezittingen en burgerrechten (en het was dus niet zo streng als een exilium). Ondanks dit was het voor een Romein uit de Ridderstand een verschrikkelijke straf. Ovidius dacht dan ook aan zelfmoord, totdat een vriend hem overtuigde dat de straf verminderd zou worden.
De reden voor zijn verbanning is nog steeds niet bekend. Ovidius zelf spreekt over duo crimina (twee beschuldigingen), namelijk carmen et error (een gedicht en een vergissing). Het carmen is waarschijnlijk de Ars amatoria, een boek dat totaal niet bepaald in de smaak van de keizer viel. Augustus wilde immers de verschillende ‘uitspattingen’ tegen gaan, iets wat de Ars amatoria volgens sommigen juist aan zou moedigen. De aard van de error is niet erg duidelijk. Het enige dat Ovidius erover kwijt laat is dat het geen scelus of facinus (misdaad) was, maar dat hij (per ongeluk) iets heeft gezien wat hij niet had mogen zien. Had het iets te maken met het privéleven van Augustus? Of met Augustus’ enige dochter Julia, die nogal wat mannen (en misschien zelfs Ovidius) ‘afwerkte’? In ieder geval heeft deze error ervoor gezorgd dat Ovidius voor zijn carmenwerd gestraft.
Ovidius schreef tijdens zijn ballingschap gewoon door. Het enige dat veranderde was het thema: zijn werken gingen vooral over wanhoop. De Tristia (Treurzangen) heeft een autobiografisch karakter: zo schrijft Ovidius over zijn leven, de over de dag van zijn verbanning, waarop hij zijn vrouw en heel Rome moest verlaten, en zijn ballingsoord Tomi, waar het niet alleen heel erg koud is, maar waar vooral onbeschaafde en barbaarse mensen wonen. Een later werk was Ibis, waarin hij aan iemand, die zijn vertrouwen heeft geschonden, schrijft. Ook schreef hij de Epistulae ex Ponto (Brieven van de Zwarte Zee), waarin hij de keizer smeekt om opheffing, of eventueel verlichting, van zijn straf.
In het jaar 17 (n. Chr.) stierf Ovidius op 60-jarige leeftijd. In zijn Tristia liet hij zichzelf een grafschrift na:
HIC·EGO·QVI·IACEO·TENERORVM·LVSOR·AMORVM
INGENIO·PERII·NASO·POETA·MEO
AT·TIBI·QVI·TRANSIS·NE·SIT·GRAVE·QVISQVIS·AMASTI
DICERE·NASONIS·MOLLITER·OSSA·CVBENTIk, Naso, die hier rust, de speelse dichter van de liefde,
ben door mijn eigen dichttalent ten val gebracht.
Reiziger, wees zo goed, indien u ooit bemind hebt,
te zeggen: ‘Beenderen van Ovidius, rust zacht!’
Na Ovidius’ dood werd het laatste deel van de Epistulae ex Ponto uitgegeven. Ook werd onder zijn naam de Halieutica (Visvangst), een overzicht van de vissen en zeemonsters in de Zwarte Zee, uitgegeven, maar de meningen zijn verdeeld over of Ovidius dit zelf geschreven heeft.
Nadat Ovidius in de 12e eeuw werd herontdekt, hebben hij en zijn Metamorphoses enorm veel invloed op de Westerse Wereld gehad. Het was vooral tijdens de Rennaissance, de Aetas Ovidiana, dat hij van invloed werd. Zo zijn er talloze schilderijen en beelden, onder andere van Botticelli, Bernini, Poussin en Rubens, gebaseerd op Ovidius’ werk, niet te noemen de beroemde tragedie ‘Romeo and Julliet’ van Shakespeare. En dit alles vanwege zijn manier van schrijven, een die niemand kan evenaren.
Ovidius en het eindexamen Latijn
Ovidius is regelmatig een auteur voor het eindexamen Latijn. De vijf meest recente examens zijn de examens van 2023, 2019, 2014, 2009 en 2005.