AUC 60.1-4 – De eerste consuls worden benoemd
Harum rerum nuntiis in castra perlatis, cum re nova trepidus rex pergeret Romam ad comprimendos motus, flexit viam Brutus—senserat enim adventum—ne obvius fieret; eodemque fere tempore, diversis itineribus, Brutus Ardeam, Tarquinius Romam venerunt.
Nadat de berichten van deze gebeurtenissen naar het fort gebracht waren, heeft Brutus, omdat de door de nieuwe gebeurtenis verontrustte koning naar Rome oprukte om de opstand te onderdrukken, een andere route genomen—want hij had de opmars gemerkt—opdat hij (hem) niet ontmoette; en in ongeveer dezelfde tijd waren, de wegen verschillend, Brutus naar Ardea, Tarquinius naar Rome gekomen.
Tarquinio clausae portae exsiliumque indictum: liberatorem urbis laeta castra accepere, exactique inde liberi regis. Duo patrem secuti sunt, qui exsulatum Caere in Etruscos ierunt. Sex. Tarquinius, Gabios tamquam in suum regnum profectus, ab ultoribus veterum simultatium, quas sibi ipse caedibus rapinisque concierat, est interfectus.
Voor Tarquinius zijn de poorten gesloten en is het ballingschap opgelegd: het legerkamp heeft de bevrijder van de stad blij aanvaard en daarvandaan zijn de kinderen van de koning verjaagd. Twee zijn hun vaders gevolgd, die in ballingschap naar Caere naar de Etrusken waren gegaan. Sextus Tarquinius, die naar Gabii als het ware naar zijn eigen koninkrijk was vertrokken, is door wrekers van oude vetes, die híj zichzelf door moorden en roverijen op de hals had gehaald, gedood.
L. Tarquinius Superbus regnavit annos quinque et viginti. Regnatum Romae ab condita urbe ad liberatam annos ducentos quadraginta quattuor.
Lucius Tarquinius Superbus heeft gedurende vijfentwintig jaar geregeerd. In Rome is vanaf de stichting van de stad tot de bevrijding gedurende tweehonderdvierenveertig jaar geregeerd.
Duo consules inde comitiis centuriatis a praefecto urbis ex commentariis Ser. Tulli creati sunt, L. Iunius Brutus et L. Tarquinius Collatinus.
Daarna zijn twee consuls in de comitia centuriata op voordracht van de stadsprefect in overeenstemming met de verordeningen van Servius Tullius benoemd, Lucius Iunius Brutus en Lucius Tarquinius Collatinus.