AUC 59.6-10 – De toespraak van Brutus
Ubi eo ventum est, quacumque incedit armata multitudo, pavorem ac tumultum facit; rursus, ubi anteire primores civitatis vident, quidquid sit, haud temere esse rentur.
Zodra ze daar gekomen zijn, maakt de gewapende menigte waarlangs ze ook maar voortgaat, angst en oproer; anderzijds, menen ze, zodra ze zien dat de voornaamsten van de stad voorgaan, dat wat het ook is, het niet zonder betekenis is.
Nec minorem motum animorum Romae tam atrox res facit quam Collatiae fecerat; ergo ex omnibus locis urbis in forum curritur.
En niet brengt de zo gruwelijke gebeurtenis een kleinere verontwaardiging in Rome tot stand dan in Collatia tot stand was gebracht; dus wordt er uit alle plaatsen van de stad naar het forum gerend.
Quo simul ventum est, praeco ad tribunum celerum, in quo tum magistratu forte Brutus erat, populum advocavit.
Zodra als ze hierheen gekomen zijn, heeft de omroeper het volk naar de commandant van de ruitereenheid geroepen, in welk ambt Brutus toen toevallig was.
Ibi oratio habita nequaquam eius pectoris ingeniique quod simulatum ad eam diem fuerat, de vi ac libidine Sex. Tarquini, de stupro infando Lucretiae et miserabili caede, de orbitate Tricipitini, cui morte filiae causa mortis indignior ac miserabilior esset.
Daar is door Brutus een redevoering gehouden, helemaal niet strokend met het karakter en talent van hem dat tot die dag voorgewend was geweest, over het geweld en de wellust van Sextus Tarquinius, over de ongehoorde verkrachting van Lucretia en de meelijkwekkende moord, over het verlies van Tricipitinus, voor wie de oorzaak van de moord schandelijker en meelijwekkender was dan de moord van zijn dochter.
Addita superbia ipsius regis miseriaeque et labores plebis in fossas cloacasque exhauriendas demersae; Romanos homines, victores omnium circa populorum, opifices ac lapicidas pro bellatoribus factos.
De hoogmoed van de koning zelf is toegevoegd, en de ellende en het leed van de burgerij die ondergedompeld zijn in de afvoerkanalen en riolen om (ze) uit te graven; dat de Romeinse mensen, overwinnaars van alle volkeren in de omgeving, bouwvakkers en steenhouwers in plaats van krijgers zijn geworden.
Indigna Ser. Tulli regis memorata caedes et invecta corpori patris nefando vehiculo filia, invocatique ultores parentum di.
De onverdiende dood van koning Servius Tullius is in herinnering gebracht en het rijden van de dochter met een goddeloze wagen over het lichaam van haar vader, en de goden zijn aangeroepen als wrekers van de ouders.