AUC 59.1-5 – Brutus ontpopt zich als leider

Brutus illis luctu occupatis, cultrum ex volnere Lucretiae extractum, manante cruore prae se tenens, ‘Per hunc’, inquit, ‘castissimum ante regiam iniuriam sanguinem iuro, vosque, di, testes facio me L. Tarquinium Superbum cum scelerata coniuge et omni liberorum stirpe ferro, igni, quacumque dehinc vi possim, exsecuturum, nec illos nec alium quemquam regnare Romae passurum.’

Brutus, die het uit de wond van Lucretia getrokken mes, terwijl het bloed droop, voor zich uit houdt, zegt aan hen, die door rouw in beslag waren genomen: ‘Bij dit zuivere bloed zweer ik tegen het onrecht van de prins, en jullie, goden, neem ik tot getuige dat ik Lucius Tarquinius Superbus met zijn misdadige koningin en al zijn nakomelingen van kinderen met mijn zwaard, met vuur, vervolgens met welk geweld ik ook maar zou kunnen, zal vervolgen, dat ik zal laten gebeuren dat noch hen noch enig ander regeren over Rome.’

Cultrum deinde Collatino tradit, inde Lucretio ac Valerio, stupentibus miraculo rei, unde novum in Bruti pectore ingenium. Ut praeceptum erat, iurant; totique ab luctu versi in iram, Brutum iam inde ad expugnandum regnum vocantem sequuntur ducem.

Vervolgens overhandigt hij het mes aan Collatinus, vervolgens aan Lucretius en Valerius, die stomverbaasd zijn over het wonder van de gebeurtenis, waarvandaan een nieuw karakter in het hart van Brutus was ontstaan. Zoals bevolen was, zweren ze; en totaal omgeslagen van rouw naar woede, volgen ze Brutus meteen al als leider, die oproept om de koninklijke macht omver te werpen. 

Elatum domo Lucretiae corpus in forum deferunt, concientque miraculo, ut fit, rei novae atque indignitate homines. Pro se quisque scelus regium ac vim queruntur. Movet cum patris maestitia, tum Brutus castigator lacrimarum atque inertium querellarum auctorque – quod viros, quod Romanos decet –, arma capiendi adversus hostilia ausos. Ferocissimus quisque iuvenum cum armis voluntarius adest; sequitur et cetera iuventus.

Ze brengen het lichaam van Lucretia, dat het huis uit naar buiten was gedragen, naar het forum en ze brengen de mensen samen door verbazing, zoals het gebeurt, over de onverwachte zaken, en door verontwaardiging. Ze beklagen ieder voor zich de misdaad en het geweld van de prins. Zowel het verdriet van de vader, als Brutus als bestraffer van de tranen en nutteloze klachten en dat hij het initiatief neemt de wapens te pakken tegenover zij die vijandelijkheden hebben ondernomen – iets wat bij mannen, iets wat bij Romeinen past. De allerdappersten van de jonge mannen helpen vrijwillig met hun wapens; en de overige jonge manschappen volgen.

Inde praesidio relicto Collatiae ad portas custodibusque datis, ne quis eum motum regibus nuntiaret, ceteri armati, duce Bruto, Romam profecti.

Daarna, nadat een garnizoen was achtergelaten in Collatia bij de poorten en bewakers waren aangesteld, opdat niet iemand deze opstand aan de koninklijke familie berichtte, zijn de overigen die gewapend waren, terwijl Brutus leider was, naar Rome vertrokken.