Carmen 86 – Ware schoonheid

Velen vinden Quintia mooi. Maar Catullus verstaat iets heel anders onder het begrip ‘mooi’.

Latijnse tekst

Quintia formosa est multis. Mihi candida, longa,
     recta est: haec ego sic singula confiteor.
Totum illud formosa nego: nam nulla venustas,
     nulla in tam magno est corpore mica salis.
Lesbia formosa est, quae cum pulcerrima tota est,
[5]
     tum omnibus una omnis surripuit Veneres.

1   formosus mooi
    candidus stralend, verblindend
2   rectus recht, met een recht figuurtje
    haec acc. plur. neutr.
    sic zo (opgesomd)
    singuli pl. stuk voor stuk, telkens een
    con-fiteor, fiteri erkennen, bekennen
3   totum t/m nego lees: nego illud totum formosa esse
    illud subjectsacc.
    totum formosa het hele begrip ‘mooi’
    venustas, atis f charme, bekoorlijkheid
4   nulla congrueert met ...
    corpore van Quintia
    in tam magno est corpore de woordgroep wordt onderbroken door est
    mica korreltje, greintje
    sal, salis m zout; humor
5   cum ... tum (r. 6) niet alleen ... maar ook
6   tum t/m Veneres doordat Lesbia zo mooi is heeft zij als het ware alle andere vrouwen beroofd van hun charme
    una = sola
    omnis = omnes
    Venus, neris f Venus -> charme, schoonheid
    omnes ... Veneres hier: alle schoonheid

Werkvertaling

Quintia formosa est multis. Mihi candida, longa,
     recta est: haec ego sic singula confiteor.
Totum illud formosa nego: nam nulla venustas,
     nulla in tam magno est corpore mica salis.
Lesbia formosa est, quae cum pulcerrima tota est,
[5]
     tum omnibus una omnis surripuit Veneres.

Quintia is voor velen mooi. Voor mij is zij wit, lang
met een recht figuurtje: ik beken dat zo stuk voor stuk.
Ik ontken het hele begrip mooi: want er is geen charme,
geen korreltje van humor in een zo groot lichaam.
Lesbia is mooi, die is niet alleen de allermooiste,
maar ook heeft zij alleen alle schoonheid weggenomen aan allen.