Carmen 75 –
1 | nulli | = nemini |
Zo ver heb je mijn geest/mij, Lesbia, door jouw schuld naar beneden gehaals en zo heeft ze zichzelf/heb ik mezelf doot haar/mijn toewijding in het verderf gestort, dat ik niet meer kan jou graag mogen, ook al wordt je de beste, ophouden jou te beminnen, ook al doe je alle slechte dingen.
Thomson (I997, 498) finds this "an intermediate stage in compression of thought"
between 72 and 85 (q.v.). For Fordyce (1961, 365), Catullus's confusion between
passion and affection is a "pathetic paradox." Quinn, on the other hand (1970, 405),
sees these lines as "ruthlessly clear-sighted." Take your choice. But the emotional
conflict is real (cf. Copley 1949) and expressed with bitter vigor.