Carmen 2 – Het musje
Catullus richt zich in dit gedicht tot het musje van Lesbia. In de oudheid hield men wel vaker een vogel als huisdier. De mus was waarschijnlijk geen huismus, maar een blauwe rotslijster (Monticola solitarius).
Een huismus
Latijnse tekst
Passer, deliciae meae puellae
quicum ludere, quem in sinu tenere,
cui primum digitum dare appetenti
et acris solet incitare morsus,
cum desiderio meo nitenti [5]
carum nescio quid lubet iocari
et solaciolum sui doloris,
credo, ut tum gravis acquiescat ardor:
tecum ludere sicut ipsa possem
et tristis animi levare curas! [10]
1 | passer, eris m | musje; de mus was aan Venus gewijd | |
deliciae, arum f pl. | lievelingetje; bijstelling bij passer |
||
2 | quicum | = cum quo; quicum is een archaïsme, gebruikelijk in gebeden | |
sinus, us m | hier: schoot | ||
3 | primus digitus | het topje van de vinger; dominant gebruikt bijv. vnw. | |
ap-peto, petere | hier: ernaar pikken | ||
4 | et | vul hierbij aan: bij wie | |
solet | subject: Lesbia | ||
in-cito, citare | uitlokken | ||
morsus, us m | beet, pikje (met een snavel) | ||
5 | cum | voegwoord | |
desiderium | (het) verlangen -> geliefde; Lesbia; metonymie | ||
desiderio | dat. sing. | ||
niteo, nitEre | stralen, glanzen (van schoonheid) | ||
6 | carum nescio quid iocari | een aardig spelletje spelen | |
lubet mihi | ik heb zin | ||
iocor, iocari | schertsen | ||
7 | et | hier: namelijk | |
solaciolum | vertroostinkje, troost; predicatief gebruikt | ||
8 | credo | naar ik geloof, geloof ik (geen hoofdwerkwoord) | |
ac-quiesco, quiescere | tot rust komen | ||
ardor, oris m | gloed, hartstocht | ||
9 | tecum | = cum te | |
ipsa | Lesbia | ||
ludo, ludere | spelen | ||
possem | de coni. drukt een wens uit: kon ik maar; van possem hangen twee infinitieven af |
Vragen
- Van wie is de ardor (r. 8), het meisje, Catullus of van beide? Licht je antwoord toe.
- Wie wordt bedoeld met te (r. 9)?
- Waar gaat het gedicht over?
- Geef een voorbeeld van alliteratie en assonantie uit het gedicht.
Werkvertaling
Passer, deliciae meae puellae
quicum ludere, quem in sinu tenere,
cui primum digitum dare appetenti
et acris solet incitare morsus,
cum desiderio meo nitenti [5]
carum nescio quid lubet iocari
et solaciolum sui doloris,
credo, ut tum gravis acquiescat ardor:
tecum ludere sicut ipsa possem
et tristis animi levare curas! [10]
Musje, het lievelingetje van mijn meisje
met wie zij gewoon is te spelen, die op schoot te houden,
aan wie haar vingertopje te geven terwijl hij ernaar pikt
en aan wie felle pikjes uit te lokken,
wanneer het mijn stralende geliefde
behaagt om een aardig spelletje te spelen
namelijk (als) een vertroostinkje van haar verdriet,
ik geloof, opdat dan de ernstige hartstocht tot rust komt:
kon ik maar met jou spelen zoals zij met jou speelt
en de zorgen van mijn trieste ziel verlichten!