Nominativus cum infinitivo
Een vorm die heel erg op de A.c.I. lijkt is de nominativus cum infinitivo (N.c.I.). Deze komt voor bij het passief gebruik van bepaalde werkwoorden. Dit zijn vaak de volgende werkwoorden:
credere geloven iudicare oordelen tradere overleveren
dicere zeggen putare menen vetare verbieden
iubēre bevelen sinere toestaan videri schijnen, blijken
Vertaling
1 Dicit Marcum Annam amare. Hij zegt dat Marcus Anna bemint.
2a Marcus dicitur Annam amare. Marcus wordt gezegd Anna te beminnen.
2b Men zegt dat Marcus Anna bemint.
3 Marcus videtur Annam amavisse. Het schijnt dat Marcus Anna bemint heeft.
In zin 1 is de accusativus het onderwerp en de infinitivus de persoonsvorm van de A.c.I.-zin. Bij de N.c.I. is de nominativus het onderwerp van de passieve persoonsvorm, maar ook verbonden met de infinitivus en dus onderwerp van de N.c.I.-zin. Als je dit letterlijk vertaalt, zoals in zin 2a, krijg je een rare vertaling, omdat je het in het Nederlands ook makkelijker kunt zeggen. Zoals in zin 2b te zin is, vertaal je de persoonsvorm onpersoonlijk met ‘men’, en voeg je ‘dat’ toe. Als de infinitivus een futurum of perfectum is, vertaal je de persoonsvorm van je N.c.I. ook zo.
Voorbeelden uit de tekst
4 Cum inimici nostri venire dicentur Cicero ad Fam. 14.3 28
Wanneer zal worden gezegd dat mijn vijanden eraan komen
5 in qua primum humanitas litterae, etiam fruges inventae esse creduntur Plinius Ep. 8.24 5
waarin, naar men gelooft, voor het eerst de beschaving, de literatuur, zelfs de landbouw zijn uitgevonden