Ablativus absolutus

Om een bijwoordelijke bepaling aan te geven kan er in het Latijn voor gekozen worden om een  ablativus absolutus (abl. abs.) [losgemaakte ablatief] te gebruiken. Dit ‘losgemaakt’ slaat op het feit dat, ook al staat de woordgroep in de ablativus, deze ‘losgemaakt’ is van de rest van de zin en geen functie heeft. In het Nederlands komt deze zinsconstructie bijna niet voor, maar is er wel:


IJs en weder dienende gaan we morgen naar de Efteling.
Staande de vergadering werd besloten dat het plan uitgevoerd zal worden.

Ook al staan deze bepalingen niet in de ablativus, zijn wel alle overige kenmerken aanwezig:
1   een (groep) naamwoord(en) in de ablativus
ijs en weder / de vergadering
2   een participium in de ablativus
dienende / staande
3   de (groep) naamwoord(en) hebben geen functie in de zin en je kan er een aparte bijzin van maken.
Terwijl ijs en weder dienen, … / Terwijl de vergadering ‘staat’, …
(!) Alleen het ppa en het ppp worden in de ablativus absolutus gebruikt, dus alleen de volgende uitgangen kunnen ablativus absolutus aangeven: (ppa) –nte of –ntibus of (ppp) (t)o of(t)a of (t)is.

Romeinse kalender