Vragend voornaamwoord
Het vragend voornaamwoord kan zowel zelfstandig als bijvoegelijk worden gebruikt. Het leidt een vraagzin in. Zelfstandig betekent het ‘wie’ of ‘wat’, en bijvoeglijk betekent het ‘welke’.
Quis hoc fecit?
Quis congrueert hier niet en is dus zelfstandig gebruikt:
Wie heeft dit gedaan?
Quae puella hoc fecit?
Quae congrueert hier wel en is dus bijvoeglijk gebruikt:
Welk meisje heeft dit gedaan?
Vormen
Het bijvoeglijk gebruikte vragend voornaamwoord heeft dezelfde rijtjes als het betrekkelijk voornaamwoord. Het zelftandige gaat als volgt:
|
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
sing. nom. |
quis |
quis |
quid |
gen. |
cu |
cu |
cu |
dat. |
cu |
cu |
cu |
acc. |
quem |
quem |
quid |
abl. |
quo |
quo |
quo |
plur. nom. |
qui |
qui |
quae |
gen. |
quorum |
quorum |
quorum |
dat. |
quibus |
quibus |
quibus |
acc. |
quos |
quos |
quae |
abl. |
quibus |
quibus |
quibus |
|
die, dat |
Let op: Als het vragend voornaamwoord betrekking heeft op twee personen of dingen dan gebruik je in het Latijn het woord uter.